bepleisterd, waarvan het eene vertoont een geplukt hoen, aan een' spijker hangende, waarbij visschen van verschillende soort, en daarboven een korf met kleine visschen. Aan den anderen kant ziet men eenen struis, aan een' spijker hangende en voortreffelijk afgebeeld, waaronder nog een ander, wiens deelen moeijelijk te onderscheiden zijn, en eindelijk een visch. Dit mozaïek werk beslaat, met de drie Macanders, eene ruimte van 6 kwadraat - palmen. Elke Macander is anders uitgevoerd, en de arbeid is zoo fijn, dat velen dit mozaïek hooger schatten, dan de beroemde Duiven in het Kapitool, reeds door plinius met ophef genoemd. Derzelver onderscheid is echter aanmerkelijk, daar de gemelde Duiven van echten steen en deze Macanders gebrandschilderd zijn. In de vlakte van dezen heuvel ontdekte men ook eene galerij, ongetwijfeld tot een landhuis behoorende, en voorts eene ongemeen groote vaas, brokken van een' leeuw en stier, eenen beeldromp van gebrande aarde, kleiner dan gewoonlijk, en nog andere stukken van standbeelden, en bijzonderlijk eenen Hermaphrodiet, die een kind in de armen houdt. Dezelve is 3 palmen hoog, doch zonder hoofd. Ook hier is eene groote marmeren zaal, met kroonlijsten van wit, zwart en rood marmer, van welks eerste soort wel 20 stukken van verschillende grootte. Nog hoogerop gedane uitgravingen vertoonen de sporen van een kostbaar grafgesteente.
Onder de laatst opgegravene stukken is een Apollo, wiens heupen door een ligt kleed omgeven zijn, dat zich schoon over de armen slaat. De gang van den God is zeer schoon. Het hoofd is naar de regterzijde gekeerd. De rigting der armen, waaraan een gedeelte ontbreekt, doet vermoeden, dat hij op de citer speelde. De schoone, met eenen ligten band gestrikte, haren slingeren voortreffelijk van de kruin op rug, hals en borst. Dit brons heeft, in schoonheid en levendigheid van vorm, eene ongemeene waarde. Nog vond men het bovengedeelte eener vrouw, in een schoon opper- en onder-