terd, Uw eerdienst verbannen! - Maar wat hoor ik, groote God! wat zie ik? De gewijde gezangen, welke van uit de heilige gewelven Uwen naam ter eere werden aangeheven, worden vervangen door dartele en ontuchtige liederen! En gij, schaamtelooze Godheid van het Heidendom! ongebondene Venus! gij komt hier stoutmoedig de plaats beslaan van den levenden God, u op den troon nederzetten van den Allerheiligsten, om den misdadigen wierook te ontvangen van uwe nieuwe aanbidders!’
Ik heb van onderscheidene personen van het oude Hof, dat dezelfde Vader beauregard, predikende te Versailles voor den Koning, den Zondag van het Lijden, in 1789, in het midden zijner rede op ééns steken bleef, en, na een lang stilzwijgen, gedurende welk men zijn gelaat bezield zag door eene geheimenisvolle uitdrukking, met eene donderende stem uitriep: ‘Frankrijk! ... Frankrijk! ... uwe ure nadert; gij zult in verwarring nederstorten, omgekeerd worden.’ Ten aanzien van dezen onstuimigen en schrikkelijken uitroep is opmerkelijk, dat dezelve in geene de minste betrekking stond met het vervolg zoo min, als met het vorige der leerrede.
Van den jare 1778 af deed Vader beauregard dezelfde voorspellingen hooren in alle de kerken der hoofdstad. Deze jeremia, vervolgd zoodra de Revolutie losbrak, en uitgebannen (gedeporteerd) in 1792, week achtervolgens naar Londen, Maastricht en Keulen, waar hij, door verscheidene Vorsten, met de teederste belangstelling ontvangen werd. Na eene naauwkeurige herziening zijner werken, voleindigde hij zijn apostolisch leven in 1804, oud 72 jaren, op het kasteel van Groning, in Zwaben, bij de Prinsesse sophia van hohenlohe.