| |
| |
| |
Waarneming eener genezene venerische beenverwerking (osteosarcosis venerea.)
(Vervolg en slot van bl. 267.)
Ofschoon nu dit geval mij duister werd, vooral daar ik, door de, het gebruik der mercurialia zoo spoedig opgevolgde, salivatie, twijfelde, of niet reeds verscheidene kwikmiddelen door den lijder gebruikt waren, en zijn zwak gestel mij tot verdere proefnemingen schroomvallig maakte, zoo wilde ik toch nog eens een sterker mercuriaal-praeparaat beproeven, en gaf den 6den November:
℞ Muriat. Hydrargyri Gr. v
Camphor. el. Sp. vini, q. s. sol. ℈i
Pulv. gummi arab. ʒi
Micae panis, ʒij
Aq. Rosar. q. s.
m. f. Pill. No. 80.
Van deze pillen gebruikte de patient de eerste dagen dagelijks één, en vervolgens 's morgens en 's avonds een, hield zich zeer warm, en gebruikte hetzelfde decoctum, met bijvoeging van 1½ once cort. Peruv. suse, en weglating van de rad. gentian. Ook liet ik uitwendig den phosphorus, voornamelijk in den beenknobbel, inwrijven op de volgende wijze:
℞ Phosphori Gr. iij solv. Ol. therebinth. ℥ij
Ol. Sabinae ℥i
S. Om tweemaal daags in te smeren.
Dan ook wederom werd ik, na verloop van bijna twee weken, in mijne hoop te leur gesteld; ofschoon ik, uit voorzorg, gedurende het gebruik des mercurius, den mond vlijtig met een collutorium adstringens had laten spoelen. De pijnen in de beenen verminderden wel, alhoewel de zachtheid nog aanwezig was; maar de sa- | |
| |
livatie was weder ophanden, en deed mij ook van het gebruik der murias hydrargyri afzien.
Aan welke oorzaak was nu wel de telkens zoo spoedig volgende salivatie toe te schrijven? Was er mogelijk reeds zeer veel kwik gebruikt, zoo zelfs, dat het ligchaam, als 't ware, met hetzelve gesatureerd was, en dat hierdoor ook de beenpijnen, door de nederzetting deszelven op het periosteum, onderhouden en vermeerderd werden, gelijk autenrieth, te dezen aanzien, zulke schoone proeven heeft bekend gemaakt? Het is waar, gedurende het gebruik des sulphuret. calcis vermeerderden de pijnen niet, daar zij bij de eerste kwijling, tot welker beteugeling dit niet gebruikt was, zeer verergerd waren; maar zigtbaar was toch ook, dat de pijnen naar het gebruik der mercurialia luisterden. Voorzeker zal het zwak gestel des lijders veel tot dezelve hebben toegebragt. Ik besloot daarom, van alle mercurialia, zelfs het anders zoo geprezene nitras hydrargyri liq., af te zien, en mij alleen, in vereeniging met het voorgeschrevene liniment, tot het volgende te bepalen:
℞ Rasur. Lign. Guajaci ℥iij
Cort. Mezeraei.
- Peruv. fusc.
Rasur. Lign. Sassafras ā ℥iβ
Coq. l. a. ad Col. ℥xviij add.
Extr. trifol. fibr. ʒi
Pulv. Resin. Guajaci ʒij
Vitell. Ovi No. ij
m.
S. Om de 2 uren een theekop.
Dezen drank gebruikte hij vlijtig, en, na verloop van een à twee weken, kon ik bespeuren, met de genezing iets gewonnen te hebben. De beenpijnen verminderden, de beenen werden harder, en des lijders gestel verbeterde zich zachtkens. Maar ook deze beterschap was
| |
| |
langzaam; want, nog twee à drie weken dit decoctum doorgebruikt hebbende, was de lijder, wel is waar, met zijne geneziag vooruitgegaan, doch dit viel maar weinig in 't oog. Hij bleef nog zwak, en pijnlijk in de beenen, en deze ook nog weekachtig, hoewel harder dan in den beginne. Ik liet echter hetzelfde decoctum doorgebruiken, ziende in dit geval hiermede het meest te winnen.
Wederom eene halve maand verloopen zijnde, was de beterschap, hoewel niet groot, echter duidelijk; waarom ik met hetzelfde decoctum continueerde, alleenlijk de dosis van de Mezeraeum tot 2 oncen vermeerderende. Gedurende Januarij 1818 op deze wijze den drank gebruikt hebbende, was de beterschap zeer zigtbaar; daar de pijnen in de beenen en derzelver weekheid veel verminderd waren, en ook de tophus venercus kleiner was. Ik liet derhalve dezelfde middelen voortgebruiken.
Hoezeer ik nu, bij aanhoudendheid, mijnen lijder in beterschap zag toenemen, was dezelve echter nog verre af van genezen te zijn, daar hij, op het einde van Februarij, nog geenszins het gebruik zijner onderste ledematen herkregen had, als kunnende nog ter naauwer nood eenige treden ver gaan, en zijne beenen nog zoo gevoelig voor iedere verandering des weders zijnde, dat er tusschentijden van bijna ondragelijke pijnen kwamen.
De genezing nu nog zeer langzaam gaande, verlangde ik weder, nogmaals eene proeve met een mercuriaalpraeparaat te nemen, daar toch nu in langen tijd geen kwik gebruikt was. Ik gaf daarom bij het decoctum dagelijks één druppel nitras hydrarg. liq., liet tevens den lijder naarstig den mond, met een adstringerend collutorium, spoelen, en zich zeer warm houden. De pijnen verminderden wel, en het staan en gaan scheen den lijder gemakkelijker te worden; dan het leed niet lang, of de mond werd aangedaan, waarom ik dadelijk met het hydrargyrum liet poozen, om naderhand nog eenmaal te beproeven, wat één druppel nitr. hydr. liq., om den anderen dag gegeven, zoude uitwerken. De
| |
| |
pijnen verminderden, wel is waar, en de krachten in de beenen werden meerder; dan, na eene maand tijdsverloop, was echter de beterschap zoo groot niet, dat ik den lijder, die zeer veel leed, weder aan het gevaar der kwijling, die weder te voorzien was, durfde blootstellen. Ik zag dan weder hiervan af, liet het laatste decoctum gebruiken, en gaf tevens
℞ Pulv. gummi Guajaci ʒiij
- arab.
Sulphuret. stibii nat. a ʒiβ
Extr. Aconiti e succo insp. Gr. vj
m. f. Pulv. No. xviij
S. Om het andere uur een poeder.
Ofschoon hij slechts eene week dit gebruikt had, ontdekte ik toch reeds aanmerkelijke beterschap; liet daarom ook, eene maand lang, naauwkeurig alles doorgebruiken, wanneer ik zeggen moest, ja, veel gewonnen te hebben, echter geenszins zóó, als het zich in den aanvang van het gebruik dezer middelen het aanzien. Nog veertien dagen, op denzelfden voet, voortgegaan zijnde, was echter de vordering in genezing zoo groot niet, dat ik hoop konde koesteren, mijnen lijder met deze middelen te herstellen; integendeel begon ik niet weinig te vreezen, mijnen jeugdigen patient ongenezen te zullen moeten verlaten. Nu kwam mij de genezing der ophthalmia venerea, door eene opgestopte blennorrhoea veroorzaakt, en het nut van het weder verwekken der blennorrhoea in dergelijke gevallen, in de gedachten. Ik herinnerde mij, in het Journal van loder, B.I. St. III, een geval eener zoodanige oogontsteking, die reeds 2½ jaar geduurd had, en door de inenting der blennorrhoea genezen werd, in de Hedend. Vaderl. Bibliotheek, 1811. No. VII. Mengelw., de aanprijzing des tartar. emetic. tot het herstellen der blennorrhoea gelezen te hebben. Van het groote nut der revellentia in metastatische ongemakken, en vooral van het op nieuw
| |
| |
verwekken der verdwenen ziekte, overtuigd, kwam het mij zoo aannemelijk voor, om ook in dit geval te beproeven, wat eene op nieuw verwekte blennorrhoea zoude uitwerken, dat ik, volgens het voorschrift van burton, eene oplossing van den braakwijnsteen ter injectie gaf, en wel met een gelukkig gevolg. Eene rijkelijk vloeijende blennorrhoea werd daargesteld en onderhouden; terwijl de lijder het decoctum en de poeders (in welke ik de dosis van het aconitum allengskens zoo vermeerderd had, dat nu op ieder poeder ½ grein kwam) bleef voortgebruiken. De uitkomst dezer behandeling was allergelukkigst. De pijnen en de zachtheid der beenen verdwenen, en des lijders krachten namen toe, zoo zelfs, dat ik, na verloop van ruim eene maand, mijnen lijder geheel hersteld konde verklaren.
Voorzigtigheidshalve liet ik de blennorrhoea nog ruim eene week vloeijen, genas dezelve, zeer voorzigtig en langzaam, met eene zachte solutie van de acetis plumbi, liet den lijder nog lang het lignum Guajaci en de cort. Mezeraei zelf koken en gebruiken, en gaf hem, tot herstelling zijner levenskrachten, den cort. Peruv. f. in substantie. Tot mijne groote blijdschap bleef mijn patient welvarende en zonder aandoening in de beenen, gelijk hij ook tot nog toe nimmer over eenig ongemak geklaagd heeft.
Onderscheidene aanmerkingen en gevolgtrekkingen zouden hier kunnen worden bijgebragt; ééne echter zij genoeg: dat ook dit geval ter bevestiging van den, door den grooten hufeland, (prakt. Journal, 1817. St. 1. s. 1.) voorgestelden regel strekt, om, in de behandeling der aanstekingspunten, zich niet alleen bij het uitwendige te bepalen, en de dagelijks voorkomende gevallen van venerische aansteking voorzigtiger, dan wel geschiedt, te behandelen.
|
|