Persoonlijke veiligheid in Italië.
(Uit de Histoire de la Peinture en Italie, par M.b.a.a. 1818.)
Ik kwam in eene der bevolktste steden van Italië. Eene jonge dame, die ik, des avonds, uit een gezelschap te huis bragt, zeide mij: ‘Ga toch denzelfden weg terug, niet dwars over de straat aan het einde; het is daar eene eenzame plaats.’ - Ik reis van Milaan naar Pavia, om den beroemden scarpa te zien; mijn vertrek is bepaald, twee uren vóór zonneöpgang; doch mijn voerman weigert ronduit aan te spannen. Dit kwam mij vreemd voor; doch ik vernam weldra, dat hij bang was uitgeplunderd te zullen worden. - Ik kom te Lucca; een gedrang van menschen houdt mij op; ik vraag naar de oorzaak: men berigtte mij, dat daar zoo even een mensch, bij het uitgaan van de Vesper, met drie messteken was vermoord geworden, en dat, toen de moordenaar hem trof, hij uitriep: ‘Eindelijk zijn de Fransche Gendarmes voort, die mij drie jaren lang in den weg geweest zijn!’ waarop hij, met het bloedig mes in de hand, zijnen weg vervolgde. - Ik kom te Genua. ‘Het is zonderling,’ zeide het hoofd der regering tot mij; ‘tweeëndertig Fransche Gendarmes wisten hier de publieke veiligheid te bewaren; thans hebben wij tweehonderdvijftig inboorlingen, en er wordt aan alle kanten gemoord.’ Ik bezoek de Opera: toen men naar huis zou gaan, zie ik, dat elk zich voorziet; de jonge lieden droegen dikke stokken; allen gaan in het midden der straat, en, een' hoek om moetende slaan, in eene wijde bogt. In het parterre zegt men, met bedoeling overluid, dat men geen geld bij zich heeft. - Toen ik te Novara in garnizoen lag, merkte ik op, dat men in den grond zeer dikwijls schatten vond, die roovers aldaar verborgen hadden, doch welke zij, door den dood overvallen, geene gelegenheid hadden gehad, hunnen makkers aan te wijzen; en dat men, in de stad door roovers
overvallen, zich wel wachtte roovers te schreeuwen, in welk geval niemand zou zijn ter hulpe gesneld: om die reden riep men brand! - Deze gevaarlijkheid is dan ook voorzigtige lieden diep ingeprent. Reizenden vormen steeds karavanen, of voorzien zich van eene schutwacht. De