Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1819
(1819)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEiwit een zeker tegengift tegen zoutzuur kwik, (sublimaat.)Door de proeven van orfilaGa naar voetnoot(*) en van pechierGa naar voetnoot(†) is het gebleken, dat het eiwit eene aanmerkelijke scheikundige werking op het zoutzuur kwik uitoefent. Er ontstaat een zeer hard en onoplosbaar bezinksel, waarin het kwikzilver in een' minderen graad van verzuurstoffing (oxydatie) schijnt te wezen, en eene zeer naauwe verbinding met het eiwit aangegaan te hebben; althans de gewone proefmiddelen kunnen het uit die verbinding niet losmaken. Deze werking van het eiwit op een zout, hetwelk zulk een hevig vergift is, deed orfila besluiten, hetzelve als tegengift te beproeven. Hij bevond, dat honden, die tot 15 gr. sublimaat hadden genomen, door een ruim gebruik van eiwit geheel herstelden. Zij braakten daarbij eene stof uit, geheel gelijkende naar het bezinksel, hetwelk eene oplossing van zoutzuur kwik in eiwit veroorzaakt. In eene mindere hoeveelheid gegeven, b.v. het wit van 2 of 3 eijeren tegen 12 grein van het vergift, heeft den dood niet kunnen kee- | |
[pagina 221]
| |
ren. - Aanmerkelijke giften van het meermaals genoemd bezinksel hadden, op verschillende honden en konijnen, in 't geheel geene nadeelige uitwerking. Als men dus dit tegengift gebruiken wil, moet men het in ruime hoeveelheid nemen, en wel zoo lang, tot de teekenen van vergiftiging bijna geheel ophouden. Het best neemt men het wit van raauwe eijeren, met de helft water verdund. Deze hoeveelheid moet natuurlijk verminderd of vermeerderd worden, naar de vermoedelijke hoeveelheid van het genomen vergift. - Als een' algemeenen regel zoude men kunnen stellen, ten minste het wit van 3 à 4 eijeren elk half uur of elk uur, naar de hevigheid der toevallen. |
|