Iets, over de koepokinenting.
(Journal universel des Sciences médicales, III Année, 28 Numéro, Avril 1818.)
De Heer nedey, Doctor en Chirurgijn, bekwam, benevens een zijner kunstbroeders te Besançon, den eersten der door Z.E. den Minister van Binnenlandsche Zaken bestemde groote prijzen voor de koepokinëntingen, in het jaar 1816 verrigt. De Heer nedey heeft tot dus verre zeven en veertig duizend individus met het beste gevolg gevaccineerd. Twee malen heeft hij den eersten der groote prijzen bekomen, twee malen den tweeden, en éénmaal den derden; op verschillende tijdperken heeft hij zes gouden en twee zilveren medaljes ontvangen. Het blijkt dus, dat, ondanks de hardnekkigste tegenkanting, of de verblindste en ongeneeslijkste vooringenomenheid, deze kostbare ontdekking wijd en zijd eene nieuwe loopbaan opent, welke waar menschlievende mannen met den hoogsten lof en vergeldenswaardigsten ijver bewandelen; mannen, die, door hunne nuttige werkzaamheden, met eene ongeloofelijke volharding, de ontvolking geweerd hebben, die vijfentwintigjarige bloedige en verre uitlandige oorlogen konden doen vreezen. Niet dan met de grootste verwondering heeft men in den Almanak van het Bureau des Longitudes den tegenwoordigen staat der bevolking in Frankrijk gelezen. Zij gaat die van 1789 nog vier millioenen te boven, en men weet van dit wonderverschijnsel geene reden te geven. Er is geen twijfel, of men is de eer hiervan voornamelijk aan de vaccine verschuldigd. Men herinnere zich de verschillende epide-