zer stelling aangevoerd, ook genomen uit die planten, welke, de overgangen van den eenen tot den anderen vorm daarstellende, eigenschappen en krachten bezitten, uit de vereeniging van beide zamengesteld en van gemengden aard. Eindelijk brengt de Schrijver eenige voorbeelden
bij, om het verband tusschen zamenstel en gedaante te verklaren. Van de eenvoudigste vormen tot de meest zamengestelde opklimmende, toont hij, hoe elke verandering van zamenstel eenen anderen vorm doet geboren worden, en hoe, naar mate de struktuur meer is zamengesteld, ook de gedaante der planten in volkomene evenredigheid zamengestelder wordt, volgens eene vaste wet, niet alleen het geheel, maar ook allen deelen der planten voorgeschreven. En vooral dit laatste gedeelte getuigt van eenen geest, die in staat is de natuur waar te nemen en te verklaren; eene gave, aan weinigen geschonken, door weinigen naar waarde geschat.
De tweede Verhandeling beantwoordt de vraag over den invloed van het licht op de vorming van de naaste bestanddeelen der planten. Eenvoudig en duidelijk is de wijze, op welke de Schrijver dit belangrijk onderwerp behandelt. Hij stelt zich drie vragen voor, welker beantwoording in de drie Hoofdstukken, waarin deze Verhandeling verdeeld is, gegeven wordt. I. Hoe schijnt het licht op de planten te werken, en op welken grond kan men beweren, dat het invloed heeft op de vorming harer naaste bestanddeelen? II. Welk verschil bestaat er tusschen de naaste bestanddeelen der planten van die landstreken, welke in meerdere of mindere mate aan het vermogen van het licht zijn blootgesteld? III. Welk verschil bestaat er tusschen de naaste bestanddeelen van planten, in de schaduw en in volkomene duisternis levende? - In het eerste Hoofdst. beschouwt de Schrijver den invloed van het licht op alle ligchamen, en in het bijzonder op de planten en het plantenleven. Een ijverig voorstander der Dynamische leer, de eenige, op welke alle echte theoretische ken-