nemingen gemaakt heeft, als de voortzetting van den oorlog, de verheffing zijner Broeders, de verovering van Holland, de vestiging van het Rijn-verbond, en eindelijk den togt naar Rusland, met deszelfs gevolgen, te midden der partijen, die te Parijs bestonden en werkten; want het zijn ook deze, die bij een naauwkeurig overzigt niet behooren vergeten te worden. Eindelijk komen alhier eenige Staatspersonen voor in hunne onderscheidene betrekkingen, waaronder de jonge Keizerin, die, ondanks alle pogingen daartoe, nimmer van haren Gemaal wilde gescheiden worden, des Keizers Broeders en Zusters, zijne voormalige Ambtgenooten cambacèrès en le erun, ook sieyes, en de Ministers talleyrand, savary, fouché, gaudin, chaptal, maret, cochon, dubois de crancé, bigot de préameneu, de segur, boulay de la meurthe en regnault de st. jean-d'angely, en ten laatste eenige Hofdames, Mevrouw de montesquiou, Opvoedster van den jongen napoleon, Mevr. soult, Mejuffer bourgoin en andere meer. Van de eerstgenoemde Dame lezen wij de volgende merkwaardige bijzonderheid. Haren kweekeling vroegtijdig Godvruchtige beginselen inboezemende, had zij denzelven gewend, 's morgens en 's avonds te bidden; doch, sedert de rampen des Franschen legers in Rusland, bij het gebed deze woorden gevoegd: ‘o Mijn God,
boezem Papa de neiging in, om, tot heil van Frankrijk en tot dat van ons allen, den vrede te sluiten!’ Napoleon bevond zich op zekeren avond in de appartementen van zijn' Zoon, op het uur, dat deze gewoon was te bidden. Mevrouw de montesquiou veranderde niets in het gebed, en de Keizer hoorde het kind de hier boven aangehaalde woorden opzeggen. Hij grimlachte, zonder deswege eenige aanmerking te maken. Zij herhaalde hare bekende gevoelens, en napoleon, haar met bedaardheid aanhoorende, verzekerde haar, vrede te zullen maken. - Nog eene andere bijzonderheid omtrent dezelfde Dame is deze, dat zij, op zekeren tijd, wanneer het kind op den grond lag en luid schreeuwde, zonder naar zijne Gouvernante te willen luisteren, alle vensters en luiken digtsloot. Het kind, hierover verbaasd, stond op, en vroeg haar, waarom zij zoodanig handelde? ‘Ik doe dit, (antwoordde zij) opdat men u niet hooren zou. Verbeeldt gij u, dat de Franschen zulk