Mozes, die onderwezen was in al de wijsheid der Egyptenaren, bedreven in de oude geschiedenis van het menschdom, inzonderheid van de Israëlieten, verhevene denkbeelden van Godsdienst en zedekunde, een edel karakter, vurigheid van geest, standvastigheid en kloekmoedigheid bezat, en dus, te meer daar de Voorzienigheid hem door de leiding zijner lotgevallen ook bewerkte, buitengewoon geschikt was ten wetgever en legerhoofd van Israël. Deze geschiktheid werd ten laatste nog ondersteund door Mozes kennelijke gemeenschap met Jehovah en wondervermogen; terwijl ook alles, van de roeping van Mozes aan, zóó was ingerigt, dat en Pharaö, en de Israëlieten, en Mozes zelf, zijne Goddelijke zending en roeping konden erkennen.
De eerste gebeurtenissen, bij den uittogt van Israël uit Egypte, waren berekend, om aan de wereld en aan Israël diepen indruk te geven van Jehovah's magt; en daarom is die uittogt zulk eene belangrijke zaak. De omweg, welken het volk nemen moest, gaf gelegenheid ter oefening van deszelfs vertrouwen, en tijd aan God, om zijn plan hetzelve al meer en meer te doen merken; en de veelheid der wonderen was voor een volk, als de Israëlieten waren, zeer noodzakelijk.
Na zoo vele voorbereidingen en opleidingen tot vertrouwen, was dan eindelijk de tijd daar, dat Jehovah zich bijzonder aan Israël als Wetgever en Koning kon openbaren. Dit gebeurde door de mededeeling eener grondwet, welker inhoud en afkondiging geheel naar de behoeften des volks berekend was. De wet der tien geboden was, naar den toenmaligen zedelijken en burgerlijken toestand van Israël, voor hetzelve allernoodzakelijkst.
Het volk wist dan nu, door tien eenvoudig en duidelijk voorgestelde geboden, dat Jehovah de Schepper, Heer en Regeerder was van hemel en aarde, en dat volkomene gehoorzaamheid aan Hem de bron was van al het waar geluk, en omgekeerd. Het geheel gebouw, nu, der Mozaïsche inrigtingen, op dezen grondslag op-