pingen. - Vreemd vinden wij het ook, als eenen algemeenen regel gesteld te zien, dat men meer moet drinken, dan eten. Dit verschilt zoo zeer, naar de verschillende gestellen, dat er zich niet wel een algemeene regel op laat vinden. Menschen, die weinig drinken, weinig behoefte tot drank hebben, vonden wij veelal sterker en gezonder. Veel drinken wordt nog veel eerder eene behoefte, dan veel eten; en dan maakt het de spijsvertering altijd moeijelijk. - De manier, waarop de Schrijver, IIde D. bl. 225, de haperende ontlasting wil bevorderd hebben, zal, althans in ons Land, weinig uitrigten. Bij ons hindert dezelve meest óf zeer phlegmatieke gestellen, óf zulke, die, door eene zittende levenswijze en veel werken met het hoofd, trage ingewanden hebben. In beide gevallen is het beter, de ingewanden door zachtprikkelende en de veerkracht vermeerderende middelen te helpen. Best is het, echter, al de geneesmiddelen daar te laten, en door vermeerdering van beweging, herhaalde wrijving van den onderbuik, enz. te zien de zaak te bevorderen, en inmiddels weinig voedsel te nemen.
Deze weinige aanmerkingen zullen zeker in het oog van onze Lezers de waarde van dit werk even min verminderen, als de gedeelten van het werk, welke er ons aanleiding toe gaven, zulks in onze oogen doen. Wij twijfelen geenszins, of men zal zich op dit Gezondheidsboek, als op een' veiligen gids, kunnen verlaten.
In de inleiding en de twee eerste afdeelingen leert ons de Schrijver de nuttigheid eener gezondheidsleer, uit de behoefte van den mensch, in zijnen tegenwoordigen, verzwakten toestand, en uit de menigvuldige verkeerd uitgevallene pogingen tot behoud van den dierbaren schat der gezondheid, kennen en waarderen. De slotsom van dit onderzoek is niet bemoedigend; en het spijt ons, dat wij den Schrijver geen ongelijk kunnen geven in de donkere schets van de hier plaats hebbende verkeerdheden. Te ver gaat hij, echter, met het menschdom te beschouwen als in eenen staat van toenemende verzwakking. Dit moge het geval zijn met enkele volken, of liever enkele volksklassen, met het menschdom, als een geheel beschouwd, is dit zeker het geval niet. Daarenboven bestaat de kracht van den mensch niet alleen in spierkracht, in gehardheid tegen het weêr, enz. Dit verliest