de Akademische Jaarboeken. Wij bepalen ons derhalve alleen tot de Redevoering zelve. Derzelver titel heeft iets oorspronkelijks en iets vreemds en zonderlings, hetwelk de nieuwsgierigheid uitlokt. Wij hebben dien, letterlijk vertaald, boven opgegeven, en meenen denzelven juist uitgedrukt te hebben. De Redenaar heeft willen zeggen: dat er eene Goddelijke Voorzienigheid is; en dat, hoe dezelve zij, wat zij bedoele, en naar welke wetten en verordeningen zij het menschdom besture, dit alles het best en duidelijkst door den Leeraar der Geschiedenis verklaard wordt. De Redenaar had ook het woord prediker, verkondiger tot den titel kunnen gebruiken; en dit ware gewoner en algemeen duidelijker geweest: maar hij verkoos het woord dienaar, omdat diodorus siculus het in 't begin zijner Historiën gebezigd heeft. Het komt aldaar in dezen zin voor: dat de Geschiedschrijvers al hun best gedaan hebben, om de menschen, die, hoe zeer door de banden der natuur aan elkander verbonden, door tijden en plaatsen van elkander afgescheiden zijn, tot eene en dezelfde gelijkvormigheid van natuur terug te brengen, even alsof zij zekere dienaars der Goddelijke Voorzienigheid, dat is, hare medehelpers of plaatsbekleeders waren. Deze verhevene en schoonklinkende benaming gebruikt nu onze Redenaar op zijne wijze. - Wat de keus der stof zelve, door dezen titel aangeduid, betreft; wij kunnen niet anders, dan dezelve volkomen billijken in iemand, die, tot de Godgeleerde Faculteit behoord hebbende, het behandelen van een der hoofdvakken van het Letterkundig onderwijs, hetwelk hij openlijk aanvaardde, uit een godsdienstig oogpunt heeft willen beschouwen, en dus zijne oude standplaats, bij die gelegenheid, openlijk, als 't ware, vereerd heeft. Intusschen hebben wij in deze Redevoering, die van het begin tot het einde getuigt, hoe uitmuntend de man ook tot
zijnen nieuwen leerstoel geschikt is, slechts een gedeelte van hetgeen de titel belooft; namelijk, dat er een Goddelijk bestuur is over de menschelijke zaken; en schoon hij deze al-