Gemeente worden ondersteund. Overwegende, dat genoegzaam gebleken is, dat één der Ouderlingen van geen onbesproken zedelijk gedrag is,’ enz. En het komt ons voor, dat het wel was vooruit te zien, dat de Ouderlingen daarop voor het Publiek niet zouden zwijgen. Zij vergenoegen zich echter met de uitgave der stukken, eene en andere noot bij de sententie, en de reeds gezegde verklaring, welke zij eindigen met de nog al opmerkelijke woorden: Dat de regtvaardigheid der gegevene uitspraak eene verborgenheid is, die zij verpligt zijn te gelooven, hoezeer het voor hun verstand onmolijk is, dezelve te bevatten.
Hoezeer wij gezegde praemissen willen ter zijde stellen, kunnen wij echter niet anders zien, dan dat de uitspraak der kerkelijke vergadering billijk en regtvaardig is. Het komt ons duidelijk voor, dat de jongste Predikant ipso jure, bij eene vacature, oudste werd, zonder dat daartoe eene nieuwe beroeping werd vereischt; en dat een echter vervaardigde en ook door den Predikant geteekende beroepsbrief geene verbindende kracht heeft, en bij den kerkelijken Regter geenen grond van klagte of bezwaar kan geven, bijaldien daarbij de kerkelijk vereischte klassikale goedkeuring niet gevraagd, veel min daarop gevolgd is.
Door een algemeen synodaal voorschrift der Instrumenten van Beroeping schijnt wel genoegzaam gezorgd, dat voortaan geene nieuwe en bijzondere verpligtingen eigendunkelijk door eenigen Kerkeraad kunnen worden opgelegd: daar echter de algemeene verpligting van eenen Leeraar en Herder zekere bijzondere wijziging en toepassing in de bijzondere Gemeente kan vereischen, hopen wij, dat bij een synodaal Reglement voor de Kerkeraden zal worden gezorgd, dat daaruit nooit bijzondere onderhandsche schrifturen of contracten, of ook Kerkeraadswetten, voor de hoogere Kerkbesturen verdonkerd, kunnen voortvloeijen, die in der tijd aanleiding geven konden tot vermoeden of beschuldiging van pligtverzuim door eenen Predikant, die getrouw is aan iedere kerkelijk wettige verpligting. En, na de aandachtige lezing van al deze stukken, kunnen wij ook niet anders zien, dan dat in den betwisten beroepsbrief het een en ander gevorderd werd, hetwelk bij veranderde omstandigheden inderdaad te veel gevorderd was, en omtrent hetwelk men eenen getrouwen Leeraar