langrijke menschen, die, schoon van Spaansche afkomst, besloten hebben vrij te leven of te sterven, en die eenmaal, als de washingtons van het Zuiden, in zegening zullen zijn bij de nieuwe Gemeenebesten van Venezuela, Buenos-Ayres en Chili. Het voor ons liggende deeltje is even geschikt als het eerste, om aan die betamelijke nieuwsgierigheid te voldoen; te meer, daar het die Gemeenebesten, even als het onze in deszelfs wording, afmaalt, ter prooije van noodlottige burgergeschillen, die hunne vorderingen tegenhielden, hunne pogingen tot onafhankelijkheid verlamden, en aan hunne vijanden, even als weleer aan parma bij ons, schoonspel geven, en dezelve voor een oogenblik hebben doen zegevieren. Het is ons dus zeer aangenaam, de vertaling te zien voleindigd van dit belangrijk werkje, 't welk wij reeds in het Engelsche (niet Fransche) oorspronkelijke hadden gelezen.
Nadat, in het voorgaande stuk, de Omwenteling meer in 't algemeen, en die van Venezuela in 't bijzonder beschouwd was, worden ons hier de drie overige groote massa's, waarop dezelve gewerkt heeft, voor oogen gesteld: Nieuw-Granada en Carthagena, Buenos-Ayres en Chili, en Mexico. Misschien zullen sommige Lezers zich verwonderen, hier geheel niets van Peru te lezen. Doch dit is het gevolg der tegenwoordige verdeeling van Zuid-Amerika door de Spaansche Regering. Het meerendeel van het oude Koningrijk Quito, - het hoofdtooneel der schanddaden van pizarro, den veroveraar van Peru, - tot digt bij de hoofdstad Lima toe, is bij Nieuw-Granada gevoegd, en het goudrijke zuidergedeelte van Peru, met de rijke zilvermijnen van Potosi, behoort tot het Onderkoningschap van de Plata-Rivier of Buenos-Ayres. Het middelste gedeelte nu is wel rustig gebleven; maar in het noordelijke, met name in de stad Quito, is de opstand niet dan met bloed gedempt, en zuid-Peru is langen tijd de twistappel tusschen Buenos-Ayres en Spanje geweest.
Reeds in het laatst van 1810 waren de tweeëntwintig provinciën van Nieuw Granada, 67,000 vierkante mijlen groot, en door 2½ millioen inwoners bevolkt, in openbaren opstand tegen het Spaansche Regentschap, zonder nogtans tot op dit oogenblik ferdinand VII te hebben afgezworen. De Regering was bondgenootschappelijk; doch de hoofdprovincie met de hoofdstad Santa-Fé de Bogota onderwierp zich niet aan het algemeene Congres, maar begeerde eene staatsregeling op