len, dat de longen, het hart en de hersenen de zitplaats der kwaal zijn, vooral de eerste, wanneer derzelver vrije werking, het zij
door in- of door uitwendige oorzaken, gestoord wordt. Bij deze gelegenheid maakt de Schrijver onderscheid tusschen sthenischen en asthenischen Schijndood. Hoe is de eerste mogelijk? Er bestaat geen sthenie, dan in, door vermeerdering van prikkel, vermeerderde opwekking. Dat de opwekking intensief vermeerderd zoude kunnen zijn en extensief verminderd, begrijpen wij niet regt. Maar de bewijzen, door den Schrijver bijgebragt, toonen dien sthenischen Schijndood ook niet aan, vooral niet, hetgene hij daarna daarvan zegt, bij eerstgeboren kinderen. Het bloed houdt op als prikkel te werken, zoodra het te veel is; neemt men, in zulk een geval, bloed weg, zoo vermindert men den prikkel niet, maar verwijdert eene, de vrije levenswerking belemmerende, hindernis. Vreemd klonk het ons ook, in dit Hoofdstuk, de in- en uitademing der longen mechanische werkingen te hooren noemen. - In het volgend Hoofdstuk gaat de geleerde Schrijver de verschillende soorten en wijzigingen van den Schijndood na. Hij telt zes hoofdverscheidenheden, vooral naar de verschillende oorzaken gewijzigd, namelijk 1o. die uit werktuigelijke hindernissen der ademhaling voortkomen; 2o. die uit de belette werking der spieren, tot de inademing dienende, ontstaan. Tot de op deze wijze werkende oorzaken wordt ook gebragt de bliksem, de koude, de warmte. Ook de zwakte, of vermindering van levenskracht. Deze stelt hij gelijk met den schijndood der eerstgeboren kinderen. Kan deze dan ook niet door koude, door mechanische belemmering der eerste ademhaling, vooral door volbloedigheid, ontstaan? Kan ook de zwakte niet als oorzaak van den Schijndood werken, bij anderen, dan eerstgeboren kinderen? 3o. Schijndood uit gebrek aan lucht, en
4o. tot 6o. Schijndood uit onadembare of verstikkende luchten. Bij elke dezer soorten worden de gewone kenteekenen, de vermoedelijke uitkomsten en de behandeling zeer goed opgegeven. - Het vierde Hoofdstuk, eigenlijk eene afzonderlijke Verhandeling, loopt over den schijndood der eerstgeboren kinderen; waarbij dan, uit het maaksel en de levenswijze der vrucht, uit de veranderingen, bij de geboorte plaats hebbende, en, vooral, uit de verkeerde behandeling, waaraan men zich, in dit geval, schuldig maakt, de oorzaken van dit verschijnsel