ver heeft in hetzelve vooral aangetoond, dat men niet te veel vertrouwen op de Koepok-inenting stellen kan, en dat dezelve niet met te veel omzigtigheid kan verrigt worden. Het eerste bewijst hij vooral uit den goeden uitslag, welken de, behoorlijk in het werk gestelde, inenting heeft, zoodat men er ten hoogste zeldzaam ware Kinderziekte op heeft zien volgen; welke gevallen van stipriaan luisçius vooral toeschrijft aan de door de inenting niet geheel weggenomene vatbaarheid, zoodat zulke menschen als tweemaal pokken. Maar de in deze dagen meer dan eens waargenomene Kinderziekte, bij gevaccineerden, schrijft hij aan eene minder goed geslaagde vaccinatie toe, waardoor de pokken dan zelfs gewijzigd worden. De bedenking, alsof andere uitslagziekten, na de Koepok-inenting, heviger gewoed hebben, wordt als onbewezen, en voor alsnog onbewijsbaar, aangemerkt. Te regt raadt hij, bij de inenting, de grootste voorzigtigheid aan, daar er zoo veel is, dat dezelve geheel of gedeeltelijk kan doen mislukken. Maar wij zouden het zaakrijk boekje moeten uitschrijven, wilden wij het nader leeren kennen. Wij wenschen het daartoe liever in veler handen.