Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817
(1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBelgië, waaronder het Luxemburgsche, het Land van Luik, en de aangrenzende Fransche Vestingen en andere Bezittingen, volledig beschreven, door G. Bruining. In 's Gravenhage, bij J. Allart. 1815. 304 Bl. f 1-16-:Toevallig is, onder onzen ruimen voorraad, de aankondiging van dit geschrift verzuimd geworden; iets, des te verdrietiger, daar het werk blijkbaar voor de omstandigheden is vervaardigd, toen aller oogen vóór den slag bij Waterloo op de zuidelijke Provinciën waren gevestigd; want men heeft de geregelde, Constitutionêle verdeeling niet afgewacht, en er ook de geheele Fransche zuider grens bijgevoegd, op speculatie misschien, of de omstandigheden ons eenige vergrooting aan dien kant mogten toewijzen, welke zich nu tot Mariënburg, Philippeville, en de in 1814 afgescheurde Kantons heeft bepaald. | |
[pagina 570]
| |
Vandaar een in het oog loopend gebrek aan orde; iets, 't welk het gebruik zeer moeijelijk maakt, daar er geene geregelde verdeeling is aangewezen. Met dat alles heeft dit boek wezenlijke nuttigheid. De Heer bruining heeft zich door meer andere werkjes als een' kenner der Nederlandsche Oudheden doen zien, en van deze kennis geeft hij hier weder alle blijken. Van de geschiedenis der talrijke grootere en kleinere plaatsen in België, de voormalige geestelijke gestichten, enz. ontvangen wij hier zeer goede en beknopte berigten, en ook van derzelver tegenwoordigen toestand, welke wij vertrouwen, dat uit goede bronnen geput zijn, schoon wij deze nergens vinden aangewezen. Eerst wordt er gehandeld over den naamsoorsprong van België en Belgen, (dien wij echter liever zouden afleiden van het oude belgen, balgen, twisten, of strijden, wegens de strijdbaarheid dezer volkenGa naar voetnoot(*), dan van de Bellovaci, die slechts een gedeelte van het volk uitmaakten) daarna over deszelfs omvang en algemeene lotgevallen, over de voortbrengselen, den volksaard en zeden, godsdienstige en staatkundige denkwijze, (deze laatste, even als de inrigting der Regering, slechts provisioneel opgegeven, met wederlegging van artikelen uit den Moniteur van die dagen, en pluimstrijkerijen aan de Regering, die gewis te ver boven de ex-Keizerlijke verheven is, om zulk eenen lof te behoeven) voorts middelen van bestaan, wetenschappelijk onderwijs, enz. Daarop volgt de bijzondere beschrijving van Vlaanderen, (daaronder ook de Fransche grenssteden, en zelfs Staats-Vlaanderen, begrepen) Doornik, Belle, Kassel, enz. Duinkerken, Valenciennes, en verdere steden van Fransch en Neêrlandsch Henegouwen, Zuid-Braband, (met eene uitvoerige beschrijving van Brussel, Antwerpen, Mechelen, enz. Maastricht, Nederlandsch en Pruissisch Limburg, Oppergelderland, Luikerland, Charleroi, Namen, (met het Fransche gedeelte van dit, en van het Luxemburgsche) en eindelijk van het Groothertogdom Luxemburg. Men ziet, hoe het verlangen, om de Fransche verdeeling niet te volgen, en het gebrek aan eene andere, latere, den Schrijver genoodzaakt heeft, zich van alle hoofdverdeelingen te onthouden. De Fransche Departementen en Arrondissementen worden er ech- | |
[pagina 571]
| |
ter bij opgenoemd. Ook kan de vermelding van zoo vele Fransche plaatsen ligt bij den min kundigen of min oplettenden Lezer verwarring doen ontftaan. Voorts bevalt ons de historische trant, die de beschrijving van bijna elke plaats door die harer lotgevallen verlevendigt, zeer wel, gelijk ook de meer naauwkeurige opgave der middelen van bestaan, merkwaardigheden enz. der zes groote steden, Gent, (waarbij echter het toenmalige verblijf des Franschen Konings, als blijkbaar slechts bij voorraad, wel kon weggelaten zijn) Brugge, Brussel, Antwerpen, Maastricht en Luik. Niets, echter, heeft ons beter bevallen, dan de schildering van den volksaard en zeden, die vooral in derzelver schakeringen tusschen de verschillende gewestbewoners zeer schrander en juist ontwikkeld is, (bl. 45 en verv.) Wij kunnen, over 't algemeen, dit boek, hoe zeer om de opgegevene oorzaken reeds bijna verouderd, echter nog als eene nuttige verzameling van bescheiden over de zuidelijke Provinciën, zoo wel omtrent Statistiek als Oudheid- en Geschiedkunde, onzen Lezeren aanbevelen. |
|