| |
| |
| |
D. Juan Bautista Munoz.
(Vervolg en slot van bl. 83.)
8. Onder de onoplosbare raadselen, welke wij ontmoeten in de bevolking dier landen, welke afgescheiden zijn van diegene, waarin het menschelijk geslacht een begin nam, en welke niet te bereiken waren door de oude scheepvaart, is ongetwijfeld het moeijelijkste dat van het verbazend verschil der menschen in de beide werelddeelen. Ons aarddeel heeft in onderscheidene tijden en landen onbeschaafde en wilde volken opgeleverd; maar niet één zoo werkeloos, zoo verkindscht, zoo verwijderd van de waarde des menschen, als de Indianen van het westen, die afkeerig waren van zich gezellig te vereenigen met eenig beschaafd volk. Integendeel heeft men bij de onbeschaafde volken der oude wereld de rede minder ontaard, de zaden van goede beginselen minder verstikt, en zelfs eenige van dezelve in hun geheel bewaard gevonden; waardoor zij, zich aan voorbeeld en voorlichting overgevende, het eene na het andere, tot zekere zedelijke gelijkheid geraakt zijn. De gedenkstukken, die ons van de oudheid zijn overgebleven, en de vlijtige nasporingen dienaangaande, overtuigen ons van de groote langzaamheid, waarmede kunsten en wetenschappen zich uitbreiden, en van de groote snelheid, waarmede zij in verval geraken en zich geheel verliezen. Wat bewijzen de eischen van verschillende volken op de uitvinding der letteren, het smelten en smeden van het ijzer, anders, dan dat deze en andere kunsten in vergetelheid geraakt waren bij de nakomelingen van noah, die afgescheiden voortleefden, en alle hunne oplettendheid bepaalden tot het kappen der onmetelijke bosschen, tot den strijd met wilde dieren, en zonder die behoeften waren, welke ons verpligten tot het oefenen van vlijt en vernuft. Vanhier die onwetendheid, dat verderf en dat verdierlijken van
| |
| |
het eerste menschelijk geslacht. Dit geslacht zich uitbreidende naar het noordelijkst gedeelte van Europa, alwaar misschien eertijds beide werelddeelen vereenigd waren, of naar het oostelijk uiteinde van Azië, alwaar zij nog ten huidigen dage slechts door eene kleine zeeengte gescheiden zijn, die in dien tijd misschien nog kleiner was, of in 't geheel niet bestond, verhuisde een deel der onbeschaafdste en domste volken naar Amerika, en kwam door verscheidene lotgevallen op de eilanden van den grooten Oceaan. Naar mate van den afstand en de zwarigheden bij die overgangen en verhuizingen, neemt ook de tijd toe, waarin die nieuwe bevolkers een onbeschaafd leven leiden; en ongetwijfeld verliepen er eenige eeuwen, voor dat zij hunne eerste rijken stichtten. Aldus bleven zij, tot op het einde der vijftiende eeuwe, afgescheiden van de overige menschen, en verschillende lotgevallen ondergaande, nu eens groote overstroomingen verdurende, dan weder aanhoudende en bloedige oorlogen en andere ongelukkige rampen; en geraakten zij eindelijk in dien staat, waarin zij ontdekt werden. De opklimmingen, welke zij doorgingen, de opvolgende stichtingen en verwoestingen van rijken en gemeenebesten, en andere maatschappelijke gebeurtenissen, zijn in de diepste vergetenis bedolven, of ten minste duister en onkennelijk geworden. Slechts sommige gebouwen van verschillende oudheid, slechts eenige flaauwe schaduwen van lotgevallen, die door overleveringen en fabelen, vol van twijfel en verwarring, onderscheiden werden, zijn tegen de verwoesting des tijds bestand gebleven. Iets meer leveren de quipos of knoopkoorden in Peru, de zinnebeeldige schilderstukken in Mexico, de nieuwe volksgezangen en overleveringen dezer beide volken, hunne stichtingen, kunsten, godsdienst, staatkunde, zeden en gewoonten op. Deze zijn de aanmerkelijkste bewijstukken en de hoogste proeven van
beschaving in de nieuwe wereld. En dit alles bewijst den ellendigen voortgang, welken, in eene zoo lange reeks van eeuwen, het ver- | |
| |
stand in dit halfrond gemaakt heeft, beroofd van dat onvergankelijk licht, dat, met meer of minder luister, het tegenovergestelde halfrond altijd beschenen heeft.
9. Het van God uitverkoren en gelief koos de volk bewaarde in zijn land, dat de bakermat van geheel het menschelijk geslacht was, de herinnering aan zijnen oorsprong, de kennis aan zijnen Maker, de beoefening der natuurwet, en eenige eerste kunsten. Vanhier verspreidde zich dit licht over die volken, die zich reeds in rust en vrede gevestigd hadden, en niet verre van dit middelpunt verwijderd woonden; en daarom twisten eenige Aziatische volken met hunne naburen in Egypte om den lauwer voor de nuttigste uitvindingen; en zonder twijfel kweekten en verspreidden zij de schrijfkunst, en leiden den grond tot alle letterkunde. Dit licht vervolgde zijnen weg naar het westen, bescheen de kusten van Afrika, van Egypte af tot de zuilen van Hercules, en de tegenoverliggende kusten der Middellandsche zee, en bereikte zijnen hoogsten glans bij de Grieken, de vaders van alle wetenschappen. Door deszelfs invloed werd Europa, dat hetzelve ten laatste ontving, de bewaarster der wetenschap, de moeder der beschaving, en de algemeene leermeesteresse. In haar vestigde zich het magtigste rijk, dat ooit de wereld zag, en hare hoofdstad werd het middelpunt van den waren Godsdienst, welks Goddelijke insteller, van den hemel gedaald, de laatste volmaking aan de menschelijke rede gaf, haar voorlichtende met de nieuwe fakkel van het evangelie. Met dezen schat van licht gingen eindelijk eenige schepelingen uit Europa ter opsporing van onbekende landen, vinden de nieuwe wereld, en een deel van het menschelijk geslacht bedolven onder de duisternis der onwetendheid en des verderfs. Nu werd de geheele aardbol bewogen en veranderd; en naauwelijks blijft er een gedeelte overig, dat niet aanzienlijke veranderingen ondergaat, door de uitwerkselen dezer bewonderenswaardige ontdekking.
10. De nieuwe aarde, over 't algemeen ruw en on- | |
| |
aanzienlijk tot op dit tijdstip, verkrijgt nu eene nieuwe gedaante. Bosschen worden geveld; drassige landen worden gedroogd; de ware akkerbouw wordt ingevoerd door het gebruik der gepaste werktuigen en de hulp der trekdieren; de natuurlijke vruchten worden verzoet en veraangenaamd; de beschaving wordt voorzigtig uitgebreid naar de behoeften en gerieven des gezelligen levens. Het koorn en andere Europesche zaden worden gezaaid; de wijnstok en andere gewassen worden geplant; en de eertijds arme en ondankbare grond vertoont zich nu rijk, mild en schoon. De wederkeerige toegangen tot alle landen worden geopend, en de beletselen van bosschen, moerassen, stroomen en afgronden, door bruggen, wegen en bijpaden overwonnen. Op de hutten van riet, op de zonder orde en regelmaat verstrooid gebouwde stulpen, volgen kostbare gebouwen, steden en dorpen, die, in regelmatigheid en gemakkelijke inrigting, met de stoutsten in Europa wedijveren. De menschen, te veel verdierlijkt in die landen, schuwen en verloochenen hunne natuurgenooten. Zij geven zich bezwaarlijk aan de kracht der verlichting over. Dagelijks nemen de volkplantingen en verhuizingen der Europeërs toe, die, meester zijnde van het vaste land en deszelfs eilanden, hunnen regeringsvorm, godsdienst, kunsten en zeden alhier vestigen. Sommige der inboorlingen trokken in de binnenlanden terug, en blijven daar thans nog in hunne oude wildheid, omdat zij of niet gekend, of niet tot dienstbaarheid gebragt zijn; andere zwichtten voor de noodzakelijkheid, of erkennende hunne minderheid en zwakheid, of overwonnen in bloedige veldslagen. Door zijnen hardnekkigen tegenstand, en door de woede der overwinnende wapenen, sneuvelde het grootste gedeelte. Een soortgelijk lot onderging een ander groot gedeelte, of verkwijnende in slavernij, of ter neder gedrukt door ondragelijken arbeid, of verteerd door pest en andere
rampen. Dus werden deze volken, reeds in zichzelven weinig talrijk, in vergelijking met de uitgebreide landen, die
| |
| |
zij bewonen, in korten tijd tot een zeer gering aantal teruggebragt; en deze weinigen, onvermogend om de verbazende ruimte tusschen hunne vernedering en de verhevenheid hunner overwinnaren te boven te komen, zijn in 't algemeen in die vermindering en ellende gebleven; hoewel eenigen, door het aannemen van den Christelijken Godsdienst, en door het beoefenen van zekere kunsten en bedrijven, aanmerkelijke voordeelen verkregen hebben, en in rust en vrede leven door de gehoorzaamheid aan een verlicht bestuur. Ook de andere vergoedingen, welke de nieuwe wereld ontving, zijn niet gering: de vermeerdering in dezelve van den edeleren Europeschen menschenstam; de ongeloofelijke menigte van Afrikanen, welke men daarheên heeft overgebragt; het groot getal van vermengde stammen, zoo uitgebreid in die landen; deze nieuwe geslachten vervullen overvloediglijk, zoo niet in getal, althans in hoedanigheid, het gemis van oorspronkelijke Amerikanen, die zeer zeldzaam geworden, of bijkans uitgeroeid zijn in eenige landstreken en eilanden, alwaar toch genoegzame vruchten en andere levensmiddelen gevonden worden, waarmede zich een veel grooter aantal menschen zoude kunnen voeden.
11. Eene betere gedaante vertoonen de buitengewone uitwerkingen, die van zoo zeldzame lotgevallen naar het beschaafde Europa terugvloeiden. Dit bragt zijne volkplantingen naar landen, die door den grooten Oceaan afgescheiden waren. De metalen, paarlen en edelgesteenten, welke men in de handen van die woeste volken zag, waren duidelijke kenteekenen van den rijkdom, welken het land besloot. Deszelfs ruime uitgebreidheid voedde de vleijende hoop, om in hetzelve de vruchten van alle overige landen te vinden, voornamelijk de specerijen, de verschillende kruiden en balsems van het oosten. Men vond er uitgestrekte velden tot bezaaijing en beplanting van alles, wat tot den algemeenen handel diende. Gelukkig beantwoordden de proeven aan de verwachting, die men had opgevat, en
| |
| |
sommige zelfs overtroffen dezelve. De winst der eersten wekte de begeerte van anderen. De begeerte naar goud ontvlamde zoo wel in geheele staten, als in afzonderlijke menschen; allen ontwaakten en beijverden zich, oefenden waarneming en vinding, en stelden alles in het werk, om hun verlangen voldaan te zien. De eertijds onbevarene zeeën werden bedekt met ontelbare schepen en vloten; de schrik voor ziekten, schipbreuk, en zelfs voor den dood, verdween. Eene ongeloofelijke menigte menschen leeft, als schimmen, in akelige holen, door eigene handen gevormd, om den dorst naar metalen te lesschen, die in het hart der aarde besloten zijn. Door deze metalen wordt de oppervlakte der oude wereld overdekt; het geld vermeerdert door omloop en verzameling; de prijs van alles wisselt af; de gedachten en begrippen zelfs worden veranderd. De zucht naar nieuwe ontdekkingen, naar uitgebreide volkplantingen, naar rijke overwinningen, naar buitengewonen handel, ontstaat, en plant zich voort, en baant den weg tot roem en eer; de vindingrijkste geestdrift, om zich alles ten nutte te maken, wat de wereld bij hare geboorte opleverde, en de vruchtbaarste in hare gevolgen.
12. Zonder deze beweging zouden misschien de uitvinding der drukkunst, de komst der vlugtende Grieken uit Konstantinopel, de starrekundige pogingen van peurbach en koningsberg, langzame en beperkte vorderingen gemaakt hebben, even als in vorige eeuwen het nuttig gedeelte der Arabische letterkunde, de smaak van dante en petrarca, de uitvinding van het buskruid, van het grof geschut, en van het kompas; en misschien had de leenstellige regeringloosheid voortgeduurd, in weerwil van de pogingen der Vorsten, om hunne waardigheid en hun gezag te handhaven. De kennis aan den geheelen aard- en waterbol, de beschouwing van en het verkeer met al deszelfs bewoners, het gebruik van en de handel met alle voortbrengselen, verwekte grootendeels eenen afkeer van
| |
| |
onvruchtbare spitsvindigheden, en bepaalde de blikken der menschen bij de belangrijke studie der natuur, die met zoo veel verscheidenheids en weelde in de nieuwe wereld zich vertoont. Van den onsterfelijken colombo tot op den onvergelijkelijken cook, hebben de aardrijkskunde, de natuurlijke historie, en alle proefondervindelijke wetenschappen, grootere vorderingen gemaakt, dan zij, van haren oorsprong af, in de verwijderde oudheid konden maken. De krachten van het menschelijk verstand schijnen versterkt te zijn, om de kundigheden der voorvaderen te verzamelen, om alle mogelijke voordeelen van hunne uitvindingen te trekken, en om nieuwe werelden op den bol der letterkunde te ontdekken. De algemeene rekenkunde, de verhevene meetkunde, de scheepvaartkunde, de huishoudkunde, de scheikunde en vele andere wetenschappen zijn of geheel nieuw geschapen, of hebben haren waren vorm en waardigheid verkregen.
13. De moedige scheepstogten, de groote handel, de verbazende menigte van metalen hebben de krijgskunde te land en te water en alle belangen veranderd, en aan het zedekundig stelsel der wereld eene nieuwe gedaante gegeven. De kleine gedeelten, waarin het groote rijk der Romeinen verdeeld werd, door de herhaalde invallen der noordsche volken, hebben zich weder vereenigd, en op het einde der XVde eeuwe vormden zij reeds weder aanzienlijke rijken. De bergwerken van Amerika en de overzeesche handel hebben schatten opgeleverd voor verbazende toerustingen en onuitputtelijke hulpbronnen. De vrees voor grootere vernielingen verwekt bedaardheid; en, wanneer de wapenen ter verwoesting ten top geklommen zijn, nemen ook de weermiddelen toe, en de uitwerkingen worden verminderd. De oorlog is minder wreed; de staatkunde meer oplettend en edel, en in 't algemeen geeft men meer plaats aan de rede en het onderzoek, dan aan de woede en overhaasting. De magtige Souvereinen doen hunne regten eerbiedigen; zij weren de beleedigingen en aanma- | |
| |
tigingen der minder groote; zij winnen vertrouwen om geschillen te beslissen; en allengskens vestigt zich het stelsel van evenwigt, waardoor in geheel Europa eene eenige maatschappij gevormd wordt, bestuurd door het wettig regt der volken. Naar mate dit ligchaam groeide en vastheid kreeg, werd ook de hoogmoed van het Turksche rijk gebreideld, dat, heerschende over uitgestrekte landen in de drie deelen der oude wereld, en trotsch op zoo vele herhaalde veroveringen en overwinningen, naar eene algemeene heerschappij streefde, en reeds bij de verwoesting van het Christenrijk in het oosten den ondergang der geheele Christenheid schijnt beraamd te hebben. De Christenheid echter, zich uitbreidende naar alle streken, en de heerschappij der zeeën en van vele groote landen verkrijgende, heeft niet alleen de schreden van dit monster beperkt en zijne krachten verlamd,
maar zich ook op eene onweêrstaanbare wijze versterkt, daar zij in haar middelpunt de wetenschappen, den rijkdom en de magt besluit. Allengskens heeft zij haar licht verspreid, en met de grootste snelheid hare wetten gevestigd. De volken, die het meest vervreemd waren van de menschelijkheid, openen hunne oogen, keeren in zichzelven terug, en luisteren naar de inspraak der rede. Laat ons hopen, dat deze menschelijkheid, deze verzachting van zeden, die zulke vorderingen gemaakt heeft in minder dan drie eeuwen, sedert den tijd dat de twee werelddeelen elkander leerden kennen, welhaast de geheele oppervlakte der aarde inneme, en op dezelve een eenig staatsligchaam vorme, nog eensgezinder en nog naauwer vereenigd door den band der liefde!
14. De vorderingen der zeevaart, des handels en der Europesche volkplantingen beloven zulke heerlijke uitzigten. Een klein schiereiland, gelegen op het uiteinde van ons werelddeel, heeft het groote werk voorbereid, de gronden daartoe gelegd, en hetzelve in eenen verwonderenswaardigen stand gebragt, in het korte tijdvak van twee regeringen. De veroveringen en volkplan- | |
| |
tingen der Spanjaarden in Afrika en op deszelfs eilanden waren de eerste beginselen; en, naauwelijks eene halve eeuw na deze beginselen, voorspelden reeds de kundige waarnemers het verwonderlijke schouwspel, dat welhaast de Portugezen opleverden, toen zij de Kaap de Goede Hoop omscheepten, alle de onbekende kusten van Afrika en het grootste gedeelte van Azië leerden kennen. Welras veranderde deze verwondering in verbazing, toen men de ontzettende ontdekkingen der Spanjaarden in het westen vernam. Dit sterk en edelmoedig volk, gehard door de ellende der gedurige oorlogen, gewoon te strijden door zijne begrippen van eer, van overwinning, van godsdienst en goddelijken bijstand, van binnenlandsche vijanden verlost, en den wrevelmoed zijner naburen beteugeld hebbende, vond in de nieuwe wereld een veld van eer, zijner verhevene gedachten waardig. In weerwil der tusschenliggende zeeën, der ongezonde lucht in verschillende streken en landen, in weerwil van honger en ziekten, vestigde zich de Spaansche heerschappij en de standaard van het kruis in onmetelijke landen. De heldenmoed, het vernuft, de ijver voor den godsdienst, alles werkte mede tot de gelukkige uitkomst der moeijelijkste ondernemingen. Spanje overheerde het eene na het andere van deze ontelbare wilde volken, nu eens door openbare magt, dan eens door den roem zijner overwinningen, dan weder door overreding. De buit der overwinning, de vruchten
van het land, en een uitgebreide handel bragten het weldra tot die grootheid, welke de menschelijke krachten moeijelijk kunnen onderschragen. Gedrukt door zijne eigene zwaarte, vermoeid door aanhoudende buitengewone pogingen, verstompt en verzwakt door de uitwerking van overvloed en weelde, heeft het noodzakelijk vele gedeelten van dit verbazend grondgebied moeten afstaan, welke het konde verdedigen noch behoorlijk besturen. Dus neemt elke der overige Europesche mogendheden haar aandeel, en bestuurt en beschaaft het met roem. Van dag tot dag neemt de naijver, de volks- | |
| |
vlijt en de handel toe; en de belangen der nieuwe wereld worden meer en meer het belangrijkste voorwerp van Europa. |
|