Kort Betoog, dat de Verbondene Mogendheden geregtigd en verpligt zijn, om Napoléon Buonaparte van den Franschen Troon met geweld van wapenen te verdrijven. Door Mr. Jan ten Brink. Te Amsterdam, bij J. van der Hey. 1815. In gr. 8vo. 18 Bl. f :-5-8
Alles, wat strekking heeft, om de Franschen tegen te gaan; alles, wat hunne schoonschijnende redenen, door welke zij meer nog dan door hunne wapenen eenmaal de halve wereld overwonnen, ontzenuwt en in haar regte licht plaatst, verdient volkomen lof. Men weet, dat het woord van buonaparte en de zijnen thans is, dat niemand het regt heeft, zich met hunne zaken, met hunne huishouding te bemoeijen: eene nieuwe leer voorzeker onder hen, die voorheen overal Fransche vrijheid, Fransche wetten, taal, beschaving, enz. enz. enz. bij alle hunne naburen en niet-naburen poogden in te voeren! De Heer ten brink zal waarschijnlijk van oordeel zijn geweest, dat dit voorgeven eenigen schijn had, eenige verbijstering, en eindelijk verflaauwing van den ijver om napoleon te bevechten, kon ten gevolge hebben; en hierom schrijft hij daartegen eene opzettelijke staats-regtsgeleerde verhandeling.
Wat nu betreft zijne aangevoerde gronden van regt, ja van pligt, - het verbreken des gemaakten verbonds - het blijkbaar bedreigen der veiligheid van Europa - de zekerheid, dat goed en bloed der onderdanen, bij even zoo groote toegevendheid jegens buonaparte en Frankrijk als reeds eenmaal is gebruikt, gewisselijk te vergeefs zijn verspild, - wij zijn er verre van daan, die af te keuren of onvoldoende te achten. Doch, wij kunnen ze even min voor de eenigen houden, of dat alles toestaan, wat hij meent niet te kunnen betwisten. Waar geene regering bestond, waar te