De moerbeziënboom van den engelschen dichter Shakespeare.
Een rijk Geestelijke werd, door koop, eigenaar van shakespeare's huis en tuin te Stratford-upon-Avon. Een man van smaak zou bij zoodanig eene gelegenheid, bezitter geworden van eene zoo aanzienlijke plek gronds, zich des geluk gewenscht hebben; maar de onkundige en ongelukkige eigenaar betrad den grond, weleer bearbeid door een der eerste Vernuften, zonder des iets te voelen!
Een Moerbeziënboom, geplant door 's Dichters eigen hand, behaagde den nieuwen eigenaar niet; daar dezelve een glasraam overschaduwde, en het huis, zoo hij oordeelde, vochtig maakte. In een ongelukkig uur beval hij, dien boom omverre te hakken.
Het volk van Stratford, gewoon alles, wat tot den ouden Dichter betrekking had, met eene soort van eerbiedenisse te beschouwen, was verbaasd, bedroefd en ten hoogste geërgerd over dit bedrijf. In de eerste vlaag hunner woede zou de dader hunne handen niet ongestraft ontkomen wezen. Hij was er zoo gehaat, dat hij zich genoodzaakt vond dit huis en Stratford te verlaten; en de burgers besloten, niemand van den naam des gehaten Geestelijke in de stad te laten wonen.
Een Timmerman kocht den gevelden boom, en, wetende welk eene hooge waarde men stelde in alles, wat tot den ouden Dichter eenige betrekking had, maakte hij er velerlei kleinigheden van, die vaardig aan den man kwamen. De Regering van Stratford kocht veel van deze gedenkteekens, onder andere eene Doos van dit heilig hout, waarin zij het Burgerschap van Stratford aan den grooten bewonderaar diens Bards, den voortreffelijken Tooneelspeler garrick, zonden, hem verzoekende om een Stand- of Borstbeeld, of een Portret, van hunnen Stadgenoot, om hetzelve in het Stadhuis te plaatsen.