Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1813
(1813)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWedergevondene fraaije schilderijen.(Edimb. Ann. Register.)
De Generaal gwymne, niet lang verleden, een Landgoed gekocht hebbende in de nabijheid van Farnham, ongeveer zestien mijlen van Reading, gaf last, de oude meubelen van het huis, tot het Landgoed behoorende, te verkoopen. Op de vliering lagen verscheiden oude Schilderijen, op een hoop gestapeld. Het waren Schilderijen in olieverw; zij waren zonder lijsten, en slechts op doek gespannen. Driemaal werden zij onderzocht door lieden, welke voor deskundig gehouden werden; zij waardeerden ze te zamen op vijf ponden sterling. Op den dag der verkooping werden zij gekocht, voor vijf ponden, twaalf schellingen en zes pencen, door een Kaarsenmaker, die zijnen winkel heeft te Farnham. Het gevoelen van eenen kenner willende innemen, vervoegde hij zich bij | |
[pagina 688]
| |
een' zijner buren, die wapens op koetsen schilderde. Deze ontdekte de waarde dier Schilderijen, kocht ze voor vijsentwintig ponden sterling, en bragt ze naar Londen. Sinds derzelver komst aldaar, zijn ze door verscheiden kunstkenners onderzocht, welke ze, naar men zegt, op dertigduizend ponden sterling gewaardeerd hebben. Zestienduizend ponden sterling zijn er reeds voor geboden, waarvoor men ze niet heeft willen geven. Deze uitmuntende Schilderijen behooren tot de Cesars van titiaan, zijnde ieder ongeveer zeven voeten hoog. De Cesars zitten te paard; men staat verzet over het vuur en de vlugheid der paarden. De brand van Rome is een meesterstuk. Bij elke Schilderij is eene historische beschrijving gevoegd. Iets dergelijks is er in de jongstvoorgaande weekGa naar voetnoot(*) gebeurd, hetwelk zoo wel der regtschapenheid als der kundigheden van den Heere jennings, een zonderling man, rijk oudheidkundige, en groot liefhebber van Schilderijen, tot eere verstrekt. Eenige dagen verleden bevond hij zich te Chelsea. Bij eenen Uitdrager zag hij een groot stuk, zijnde eene Schilderij in olieverw. Na het naauwkeurig bezien te hebben, vernam hij naar den prijs. De Uitdrager vroeg er zesendertig schellingen voor. Op de vraag van den Heere jennings, of hij een huisgezin had, ontving hij tot antwoord, dat hij eene vrouw en vier kinderen had. ‘Zoo!’ hernam de Heer jennings; ‘gij kunt er op af, deze Schilderij zal u en uwe nakomelingen rijk maken; verkoop ze niet minder dan voor drieduizend ponden sterling.’ De Heer jennings uit den Uitdragerswinkel gegaan zijnde, en in het Park zijnen vriend, den Heer S., ontmoetende, verhaalde hij hem, wat hij gezien had. In allerijl begaf zich de Heer S. naar den Uitdrager, bezag, als in het voorbijgaan, de Schilderij, en vroeg, op een' onverschilligen toon, den winkelier, wat hij er voor vroeg. ‘Inderdaad,’ was het antwoord, ‘ik weet niet, wat ik vragen moet: want geen uur verleden heeft een Heer mij gezegd, dat het stuk drieduizend ponden sterling waardig is.’ - Sedert is er vijftienhonderd, en vervolgens tweeduizend pond voor geboden. Het onderwerp is het Pantheon van rubbens. Het stuk is zeer wel bewaard; alleenlijk is er een gat op den | |
[pagina 689]
| |
achtergrond van de Schilderij, hetwelk echter aan de uitwerking geen nadeel doet. |
|