Dubbelzinnige verwondering van Frederik den Grooten.
Frederik II hoorde de Hoboïsten eens Regiments buitengewoon goed spelen, en gaf den Chef van hetzelve, met wien hij reeds lang ontevreden was, zijne verwondering daarover te kennen.
‘Geen wonder, uwe Majesteit!’ hervatte de Generaal, ‘wie niet behoorlijk speelt, laat ik op eenen houten ezel rijden.’
‘Zie, zie eens,’ - zeide de Koning - ‘wat de Ezel niet doet!’