eene bijzondere reeks van gedachten de aandacht; in de oogenblikken van vermoeidheid of ledigheid keert de ziel bestendig terug tot de geliefkoosde opvatting; tirannisch wordt de heerschappij der verbeelding. Alsdan werken de begoochelingen als wezenlijkheden; valsche begrippen overheeren het verstand, en het leven gaat voorbij in droomen van vermaak of ellende.
Zekere Egyptische Sterrekundige, die veertig jaren had gesleten in de onvermoeide waarneming van de bewegingen en schijnvertooningen der hemelsche ligchamen, kreeg den inval, dat hij met het vermogen was begaafd, om het weder te regelen, en de saizoenen te veranderen. De zon, dacht hij, gehoorzaamde aan zijne bevelen, en ging, op zijn woord, van den eenen keerkring tot den anderen over. De wolken barstten op zijn roepen tegen de zuidelijke bergen, en de overstroomingen des Nijls werden door zijnen wil bestuurd. Hij stilde de woede der Hondsster, beteugelde de Evennachtsstormen, en deelde regen en zonneschijn uit onder de bewoners der aarde. Doch de Sterrekundige bezweek onder den last van eenen post, welken hij met onpartijdige regtvaardigheid en algemeene goedwilligheid zocht te bekleeden. De tegenstrijdige eischen van onderscheidene landen en klimaten, en van verschillende volken der aarde op dezelfde plek gronds, folterden zijne ziel door onophoudelijke zorgen en verlegenheid. Liet hij de wolken hare schatten op de dorstige woestijnen van Afrika uitstorten, dan bedekten geweldige stroomen de vruchtbare vlakten van Bassora; en wanneer hij eenen storm zond, om den verpestenden Samiel te verdrijven, welke dood en vernieling aanvoerde, dan leed eene vloot, met de kostbaarste goederen beladen, schipbreuk in de golf van Ormus. De vruchtbaarmakende zonnestralen, terwijl zij de geurige Singonische druiven deden rijpen, vernielden den korenoogst, en deden het gras op het veld verdorren. De Wijsgeer dacht, in al deze onheilen te kunnen voorzien, door de as der aarde op zijde te wenden, en den zonneweg te verschikken. Doch hij vond het onmogelijk, verandering te maken in eene inrigting, door welke de wereld konde bevoordeeld worden; ook was hij beducht voor het nadeel, hetwelk hij aan afgelegene