‘dat eene vrouw, met haar kind op den arm, eenen Leeuw te gemoet komende, haar kind van schrik liet vallen en wegliep; doch de liefde tot het kind haar terug roepende, viel zij al weenende en biddende voor den Leeuw op hare knieën, die reeds zijn' eenen klaauw op de borst van het kind geplaatst had; doch de Leeuw, hierdoor bewogen schijnende, liet hen beide liggen.’ Of dit eene ware geschiedenis, dan eene fabel zij, willen wij het liefst niet beslissen. Hij maakt een vreesselijk gebrul, dat zeer ver kan gehoord worden, doordien hij brullende zijnen bek naar beneden keert, hetwelk, zoo als buffon verhaalt, door de bergen klinkt, als een gekletter van den donder. Ook zegt hij, wanneer de honden dit hooren, zij alsdan niet willen blaffen. Hij is het eenigste dier, dat alle andere aanvalt, uitgenomen den Olifant en Rhinoceros. Zelfs ontziet hij, door honger gedwongen, den mensch niet.
De Leeuwin is zachtmoediger van aard, doch jongen dragende, dat 3 of 4 tegelijk is, verandert haar karakter geheel, ja is dan woedender en wreedaardiger dan de Leeuw, hetwelk alleen uit liefde tot hare jongen veroorzaakt wordt.
Men vindt dit dier, dat zich in de bosschen en bergen ophoudt in Azië, Afrika, Barbarije, Marocco en Rusland. Ten tijde van aristoteles vond men het zelfs in het bewoond Griekenland. Aan de Kaap de Goede Hoop was het weleer menigvuldig, maar sints het schietgeweer uitgevonden is, en de voor het menschdom zoo schadelijke als schandelijke kampvechten bij de Romeinen in zwang gingen, zijn zij zeer sterk verminderd. In den tijd van 50 jaren zijn er te Rome onder de regering van sulla 100, onder pompejus 315 en onder caesar 4000 Leeuwen in zulke spelen of gevechten omgekomen.
Zij worden gevangen in diepe kuilen, die met aarde bedekt worden, waarop een stuk vleesch gelegd wordt. Zij zijn moeijelijk tam te maken, dan door opium. Op de Parijsche Akademie is eens een jonge Leeuw ontleed ter lengte van 6½ voet en 4½ voet hoog.