De geksteker beschaamd door eenen boer.
Een boer, die een goed natuurlijk verstand bezat, bevond zich op eene geregtsplaats, alwaar ook verscheidene Advokaten waren. Een van dezen was een liefhebber van geksteken, en maakte zich gaarne vrolijk ten koste van anderen. Dit wilde hij nu ook met dezen boer doen. In het vertrek, waar zij zich bevonden, was stoel, noch bank, nogtans ging hij bij den boer en zeide tot hem: ‘O lieve Vriend! waarom staat gij daar zoo? Gij zult immers moede worden, zet u toch!’ - De anderen konden niet genoeg over dezen inval lagchen.
De boer merkte terstond, dat men hem voor den gek wilde houden. Zonder zich lang te bedenken, antwoordde hij: ‘Hm! hm! mijne Heeren! het is in dit vertrek even zoo als in mijne schuur; daar zijn ook geen stoelen of banken, maar wel vlegels genoeg.’