daarvan te geven, gelukte hem dit evenwel niet. Ongeduldig over dit noodeloos dralen, riep nauman eindelijk uit: ‘Mijnheer! ik sta in Keursaksischen dienst, ben de Generaal van alle Keurvorstelijke Muzijkanten, en reis op begeerte van uwen Koning naar Stokholm, om aldaar al de Koninklijke Muzijkanten exerceren te leeren.’ - ‘O! Als dat zoo is,’ hervatte de Onder - Officier, met eene eerbiedige buiging, ‘dan kan Uwe Excellentie vrij passeren Soldaten heraus, in 't geweer! Een Keursaksisch Generaal der Muzijkanten.’ IJlings kwam nu de gansche wacht uit, trad in het geweer, en nauman reed met statelijken ernst, terwijl hij echter naauwelijks het lagchen bedwingen kon, door deze militaire eerbetuigingen de stad binnen.