voorbeelden van zeer zieke Krijgsbevelhebbers, welke het belang, dat zij in het behoud van hun land of van hun volk stelden, hunne ongesteldheid deed vergeten, en die onder de behartiging van dat belang den nabijziinden dood uit het oog verloren. Toen Don sebastiaan, Koning van Portugal, in het gebied van Marokko viel, om muley moluk van zijnen troon te jagen, lag deze Keizer van Marokko juist gevaarlijk ziek, en wel zoo, dat hij zelf van de ongeneesbaarheid züner ziekte overtuigd was. Hij stelde niettemin de noodige maatregels in het werk, om den aanrukkenden vijand krachtdadig het spits te kunnen bidden, maar zijne verzwakking was reeds zoo groot, dat hij geene hoop had, om den dag te overleven, op welken men slag zou leveren. Daar hij echter de gevaarlijke gevolgen voorzag, welke zijn dood, zoo deze voor het eindigen van den oorlog plaats had, voor zijne kinderen en voor zijn volk hebben moest, beval hij aan zijne Generaals, om zijnen dood, indien hij, terwijl men slaags was, mogt sterven, voor hun leger verborgen te houden, en om dan nog eveneens van tijd tot tijd naar zijnen draagstoel te rijden waarin hij den slag dacht bij te wonen, als of zij hier, gelijk gewoonlijk zijne bevelen ontvangen moesten. Moley liet zich, eer het gevecht eenen aanvang nam, in eenen openen draagstoel door al de gelederen van zijn in slagorde geschaard leger dragen, en wakkerde al zijne manschappen aan, om dapper voor Godsdienst en Vaderland te strijden. Toen vervolgens de Marokkanen, na eenigen tijd gevochten te hebben, begonnen te wijken, snelde hun Keizer, schoon reeds bijna liggende te zieltogen, uit zijnen draagstoel, bragt zijn deinzend leger weder in orde en voerde hetzelve tot eenen nieuwen aanval aan, die ook met eene volkomene zege over zijne vijanden eindigde. Muley had zijn volk nog te naauwernood op nieuw aan het strijden geholpen, toen hij zich tot den dood toe afgemat, weder
in zijnen draagstoel liet brengen: hier gaf hij, door zijnen vinger op den mond te leggen, aan de hem omringende Generaals een teeken om te zwijgen, en blies weinige oogenblikken daarna den adem uit.
De doorgaande denkbeelden van den vrolijken en werkzamen Godsdienstigen sluiten zeer veel uit van