Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1811
(1811)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 525]
| |
Deze zonderlinge kerk staat in Noorwegen, te Hoop, drie vierde mijlen van Bergen, en zij is het kunstgewrocht van den Duitschen Kanselarij-raad christi. Uitwendig is zij achthoekig, doch inwendig geheel rond. Hare middellijn bedraagt vier en twintig ellen, en zij kan achthonderd tot duizend menschen bevatten, daar men van hare ruimte zoo uitnemend voordeelig partij heeft getrokken, dat er geen plekje gronds van eene duim breedte verloren is gegaan. De verschillende trappen, langs welke men op de galerijen komt, zijn alle voor het oog zeer kunstig verborgen, zoo dat men, waar men zich ook in de kerk bevindt, ze volstrekt niet kan ontdekken; wijl zij door een aantal ongemeen fraaije Korinthische zuilen, die het gebouw niet alleen tot schraging, maar ook tot een wezenlijk sieraad verstrekken, als het ware, geheel ingesloten zijn. Het inwendige van deze zuilen is van hout, ongeveer eenen arm dik, met leem bebekleed en vervolgens met eene papierpap overtrokken, tot eene dikte, welke men niet omvademen kan. De muren zelve zijn van steen, en wel van onregelmatige brokken zonder kalk zaamgevoegd, waarbij men slechts gezorgd heeft, om tot de vensters een weinig dikkere stukken te kiezen, ten einde de ronding des te beter te kunnen vormen. Inwendig zijn deze muren insgelijks met dezelfde papierpap gevuld. - Van de vrij talrijke beelden, welke men in deze kerk aantreft, zijn verre de meeste geheel van papier. Een derzelven, hetwelk maria met het kindeke jezus voorstelt. is door de eigene hand van den bouwmeester vervaardigd, en een ander, zijnde eene vrouw, die een wierookvat zwaait, is een kunststuk van zijne echtgenoote. De overige zijn door boeren bewerkt en veel plomper. Het plafond en het dak zijn insgelijks van papier. Daar echter deze kerk in eene laagte staat en door bergen omgeven is, van welke niet zelden hevige rukwinden nederkomen, gebeurde het dikwerf, dat het papier gedeeltelijk eene prooi dier winden werd. Doch, om dit voortaan te verhoeden, heeft men nu onlangs het dak met latten belegd. Rondom aan de buitenzijde der kerk ziet men en basrelief Bijbelsche geschiedenissen, allen zeer fraai van papier gewerkt. Voor den predikstoel staan twee | |
[pagina 526]
| |
groote beelden, en in het midden der kerk hangt eene groote kroon, alles insgelijks van papier. De papierpap of eigenlijk het papiernaché, waaruit de Kanselarij raad christi deze kerk gebouwd heeft, is van zulk eene harde en vaste zelfstandigheid, dat het, even min als steenen, door vuur of water iets kan lijden. De bereiding zelve is een geheim. Volgens de eigene verklaring van den uitvinder wordt er oud papier toe genomen, hetwelk vochtig gemaakt, in vitrioolwater geweekt, vervolgens met kalk, welken men met wei en eiwit bereidt, gemengd en tot een deeg gekneed wordt, hetwelk, even als het deeg van brood, allerhande gedaanten aanneemt. Met dit deeg worden de muren belegd, beelden gevormd, vazen vervaardigd en bas-reliefs gedrukt, welke dan in de opene lucht weldra de hardheid van steen verkrijgen. Behalve deze kerk heeft de Kanselarij-raad christi voor zich ook nog een woonhuis van papier gebouwd. Het inwendige der muren, de zoldering, en de zuilen, welke het dak dragen, zijn van de door hem uitgevondene papierpap. In iedere kamer staat eene kagchel, insgelijks van papier, en iedere kagchel heeft eene bijzondere, met smaak gekozene gedaante. Twee zijn Korinthische zuilen, een verbeeldt het voetstuk van een groote vaas, een ander het voetstuk eener piramide; terwijl de piramide en het vaas door de kagchelpijpen worden voorgesteld. De grond, waarop deze kagchels staan, is van steen. Inwendig zijn zij met ijzer belegd, opdat het papier, waaruit het geheel gevormd is, geene schade lijde. Het gansche huis is in eenen goeden smaak gebouwd en doet zich vrij wel voor. Indien deze gelukkige uitvinding eenmaal algemeen bekend wordt, zullen onze hedendaagsche veelschrijvers voor altijd geholpen zijn. Uit hunne eigene schriften kunnen zij zich een veilig toevlugtsoord voor den avond van hun leven bouwen: uit de onverkochte exemplaren hunner werken kunnen zij eene piramide of eenen obelisk oprigten, en menige verzameling van gedichten zal dan eerst regt verwarmen, wanneer zij door eene bekwame hand tot eene kagchel verwerkt is. |
|