gen en zeeschaden; 3) aardbevingen en vulkaansche omwentelingen, en eindelijk 4) gevaarlijke en aanstekende ziekten. - De evenredigheid der drenkelingen tot het getal der overige gestorvenen is zeer aanmerkelijk; van 1785 af is derzelver jaarlijksch getal 300. Het slechte zamenstel der booten en de geringe kennisse met het zwemmen, worden voor de voornaamste oorzaken gehouden. In 1783 bedekte een nieuwe, voorheen onbekende, Vulkaan, geheele Distrikten met lava, steenen en zand, en wikkelde ze in eenen doodelijken nevel en stank. De sterfte onder de kinderen was op sommige plaatsen ongemeen groot. Aan de kinderpokken stierven in 1797, 18,000 menschen, en in de jaren 1784 en 1785 daalden door dezelve 1,425 jonge lieden in het graf. Door gebrek en aanstekende ziekten alleen zijn in de 18de Eeuw over de 40,000 menschen om het leven gekomen. De Venerische ziekte is echter reeds voor lang uitgeroeid geworden.