der. Niet verre van hem lag juist een oud, geheel verminkte krijgsheld, een man, die, door de ervaring wijs geworden, nimmer roekeloos waagde, zonder evenwel voor de gevaren te sidderen, nimmer den dood angstvallig te gemoet zag, zonder nogtans het leven te verachten. Dezen grijsaard trof de medelijdenswaardige toestand van den jongen Officier sterker, dan die van zich zelven, en, terwijl een glinsterende traan langs zijne bruine wangen vloeide, zeide hij hem: ‘Brave Officier! ik gevoel uwen hulpeloozen toestand! Wanneer het geringe overschot van ververschenden drank u nog een weinig verkwikken kan, zie daar hetzelve; het kan u welligt meer van nut zijn, - waarschijnlijk behoef ik binnen kort zulks niet meer. Bewaar zorgvnldig uw jonge leven; hier, - neem mijnen mantel, dek u daarmede; duizende gevaren hebben mij gehard en mij met den dood bekend gemaakt. Het vaderland eischt het behoud uws levens: het mijne kan het ligt missen. Voor u heeft het glansrijke waarde, als belooningen uwer dapperheid, voor mij slechts nog eene groeve.’ - ‘Neen!’ stamelde de belemmerde tong van den Graaf, ‘uw aanbod is te edelmoedig, dan dat ik daarvan gebruik zoude maken; te edel klopt uw hart, dan dat koude en vorst het voor den tijd zou verhinderen te slaan; gij hebt eene echtgenoote, die u met een smartelijk verlangen reikhalzend te gemoet ziet; gij hebt kinderen, die de spoedige terugkomst van hunnen eenigen steun dagelijks van den Almagtigen stamelend afsmeeken: mijn langer leven wenscht de wereld - het uwe vordert zij: o goede
Voorzienigheid! is het uw raadsbesluit een van ons beide het leven te verlengen, o! behoud het zijne, hij is waardig te leven, hij is waardig mensch te zijn!’ Maar beiden moesten nog langer de menschheid eeren: dit was de wil van den Algoeden.
Korten tijd hield zich W. als Hoofdman in B. op. Onverwachts ontmoette hij eenen Invalide. Hemel! welk eene verrassing! toen hij den edelen man in hem herkende, die hem weleer zijne laatste hulp aanbood. Met de vurigste trekken herleefde alles in hem; zijne ziel dorstte naar de vreugde, dankbaar te