Het geregtshof der geschie denissen.
Er was reeds voor lang, en nog hedendaags, in China een Geregtshof der Geschiedenissen, aan hetwelk door eene grondwet bevolen is, in de Jaarboeken des Keizerrijks aan te teekenen de deugden en ondeugden van den regerenden Vorst. De Keizer tai-t-zong gaf eens bevel aan dit Geregtshof, hem de Geschiedenis zijner regering te toonen. - ‘Gij weet,’ zeide de Voorzitter tegen hem, ‘dat wij een naauwkeurig verhaal geven van de deugden en ondeugden onzer Opperheeren, en wij zouden niet langer vrij zijn om de waarheid te schrijven, indien gij het oog sloegt op ons, aanbetrouwd goed.’ - ‘Hoe!’ zeide de Keizer, ‘als gij de geschiedenis van mijn leven aan de nakomelingschap zult overbrengen, zoudt gij dezelve dan ook kennis willen geven van mijne gebreken, haar onderrigten van mijne misslagen?’ - ‘Het is,’ antwoordde de Voorzitter, ‘onbestaanbaar en met mijn karakter, en met de waardigheid mijner bediening, de waarheid te krenken. Ik zal meer zeggen: indien gij eenig onregt pleegt, zult gij mij verlegen maken, indien gij u slechts aan eenige geringe onbescheidenheid schuldig maakt, het zal mij gevoelig smarten; maar ik zal niets verzwijgen. Zooverre zelfs gaat de stiptheid en gestrengheid der pligten, welke mijn ambt als Historieschrijver mij oplegt, dat het mij niet geoorloofd is met stilzwijgen voorbij te gaan de zamenspraak die wij thans houden’
Tai-t-zong had eene verhevene en edelmoedige ziel. ‘Ga voort,’ zeide hij tot den Voorzitter, ‘schrijf, en zeg onbeschroomd de waarheid. Indien mijne deugden of mijne gebreken iets te algemeenen nutte, en tot onderrigting mijner opvolgeren kunnen toebrengen; uw Geregtshof is vrij, ik bescherm hetzelve, en sta toe dat mijne geschiedenis met de uiterste onpartijdigheid geboekt worde. Journal Encyclopedique.