betaling niets anders had dan zijn eigen ligchaam, dat hij, wanneer hij wilde, verkoopen konde. De verbitterde crediteur ging daarop met hem naar het Fort Köningstein, en verkocht hem, vanwaar hij naderhand met verscheidene andere slaven in boeijen naar het Hoofd-Fort overgevoerd werd. Hier bleef bij omstreeks zes weken, totdat het schip, waarmede hij naar Oost-Indie moest gaan, zijne volle lading had bekomen.
Gedurende dezen tijd had zijn zoon het edel, meer dan kinderlijk, besluit genomen, om zijnen vader uit deszelfs boeijen te verlossen. De vaderlijke teederheid, die zijnen vader niet veroorloven wilde, hem, den zoon, in zijne plaats te verkoopen, had deze onnavolgbare gedachten bij hem opgewekt. Hij kwam derhalve met eenige zijner bloedverwanten, en wilde eenen slaaf inruilen. Dit geschiedt dikwijls, wanneer de Europeanen hun voordeel daarbij vinden.
Ik bevond mij juist ter dier tijd in het pakhuis, van wege handelzaken, en liet mij dien, welken zij begeerden, en tevens den anderen, dien zij in plaats geven wilden, toonen. En daar deze laatste een schoonjongeling was, zoo was de ruiling spoedig in orde. Men bragt de ketenen der ongelukkigen te voorschijn. Hemel! hoe geroerd moest zelfs de anders harde en ongevoelige menschenhandelaar bij dit tooneel worden, daar de zoon van den Neger zijnen vader in de boeijen herkende! - Hij viel hem om den hals en weende tranen van dankbaarheid en vreugde, dat hij zoo gelukkig was, om zijn vader te kunnen verlossen. Men maakte de ketenen los; ontsloeg den vader, en ontboeide den zoon. Hij was volkomen gerust, en bad zijnen vader, om zich zijnentwege niet te bedroeven. - En dit was slechts een Neger!
Intusschen was den Gouverneur deze geschiedenis bekend gemaakt. Deze, van menschlievendheid doordrongen, sprak met den vader en zijne bloedverwanten, of zij de waarde, die men voor hem betaald had, binnen eenen zekeren tijd betalen wilden. Zij beloofden het. De zoon werd weder uit de ketenen ontslagen, en allen reisden vergenoegd en vrolijk naar hun vaderland.
Eene menschenliefde, waarbij men evenwel zorgde, dat het eigenbelang niet te kort kwam.