len altoos den oudsten voor op. Vandaar dat het goed voorbeeld van den bejaarden zoo noodzakelijk wordt. Men steunt op hem als op iemand, die men meent, dat met den weg wel bekend is, omdat hij dien reeds zoo dikwijls bewandeld heeft. Echter, mogten wij het pad somtijds missen door den grijsaard te volgen, dat zal aan ons geweten worden: daar wij op den weg des levens niet geplaatst zijn, om den grijsaard - maar om den weg te volgen.
Die het deugdzaam of slecht gedrag van iemand aan zijnen godsdienst wijt, die kent ook het onbesproken of wangedrag van den soldaat aan het vaandel toe, waaronder hij dient. De Heiden zeide van den braven Christen, het is jammer, dat hij Christen is: de Christen zegt insgelijks van zijnen onwaardigen wapenbroeder: het is jammer, dat hij Christen is. Beter en gepaster, dunkt mij, zeide de eerste: het is jammer dat hij geen Heiden - en de laatste: het is jammer dat hij geen Christen is.
Verzin, eer gij begint, zegt het spreekwoord. Men kon er bijvoegen: begin voor het einde. De overhaasting deed ons dikwerf vergeten, dat wij beginnen moesten. Dat de mensch dikwerf zoo laag nedertuimelt, dit komt daardoor, dat hij in ééns twéé stappen te hoog doet, het begin namelijk en het einde, zonder er op bedacht te zijn, dat voorbedachtzaamheid de eerste trap zijner onderneming is.
Verleiding is als de Engel des lichts, zij houdt in hare onderneming zelfs de regels der deugden in acht: zij zoekt, zij klopt. Zij bidt door hare aanzoeken, zij zoekt door haar bedrog en zij klopt aan de deur van ons hart door hare verdubbelde pogingen.
Den Jood werden de goederen dezer wereld, den Christen, de rampen derzelve beloofd; het is dus regt Joodsch, alleen naar vermaak, rijkdom en eer te streven; Christelijk, droefheid, ellende en vernedering met geduld te dragen.