Zijn moed was koel en bedachtzaam, zijn blik zeker en vertrouwelijk; altijd wist hij zijn verlies weder goed te maken, en met weinig veel uit te rigten. Lodewijk XIV leerde onder zijne leiding de kunst van oorlogen, en deed verscheidene veldtogten met hem, waarbij hij enkel hoorde, enkel aanvoerde, niets besliste.
Zijnen eersten veldtogt deed hij onder zijnen oom, van moeders zijde, Prins maurits van nassau. Hij moest van onderen op dienen; in zijn drie en twintigste jaar was hij Veldmarschalk, in zijn twee en dertigste Marschalk van Frankrijk, en in zijn acht en veertigste jaar Generaal-Veldmarschalk der gezamenlijke Koninklijke Armeeën. Zijne veldtogten, inzonderheid die van 1673, 1674 en 1675, zijn door deskundigen bewonderd geworden; hij moest zich wegens zijne kleine Armeeën verdedigenderwijze gedragen, greep aanstonds den vijand aan, en sloeg hem, schoon ongelijk sterker.
Zijn leven is eene reeks van edele, groote, luisterrijke daden, en menschlievende, wijze handelingen. - Op eenen bezwaarlijken en langen terugtogt had een soldaat zich krachteloos bij eenen boom nedergeworpen, om het einde zijns lijdens af te wachten; turenne reed juist op dat oogenblik daar voorbij, zag den ongelukkigen, steeg van het paard, hief den krachteloozen soldaat er op, en ging zoo lang naast hem te veet, totdat hij een rijtuig aantrof, om hem des te gemakkelijker voort te brengen.
Op eene Retirade zag hij eenige ruiters, die voor de snaphaankogels, welke van eenen heuvel kwamen, het hoofd bogen, maar zich, uit vrees voor den Marschalk, terstond weder oprigtten. ‘Neen! neen!’ riep hun turenne toe, ‘dat schaadt niet; zoodanig iets verdient wel een kompliment.’
De Armee noemde hem haren Vader. Toen hij, in den Winter van 1673, de vijanden uit Westialen wilde verdringen, en zich, door dagmarschen vermoeid, achter eene hegge te slapen had gelegd, kwamen er eenige Muskettiers en braken takken van de boomen, om hem eene legerhut te maken, ten einde hem voor de sneeuw te beveiligen, terwijl nog eenige andere ruiters hunne mantels daarover dekten. Tu-