| |
Het Leven van Theodorus Beza en Petrus Martyr Vermili. Eene bijdrage tot de Geschiedenis van de tijden der Kerkhervorming. Met bijlagen van dusver ongedrukte brieven van Kalvyn en Beza, en andere oorkonden van hunnen tijd, uit de Hertogelijke Bibliotheek te Gotha. Door Fredrik Christoph. Schlosser, Leeraar aan de School te Jever in Oostvriesland. Uit het Hoogduitsch. Eerste Stuk, bevattende het Leven van Beza. Te Amsterdam, bij W. Brave, 1810. XVI en 327 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ 2-2-:
De Prijsvraag, in Frankrijk opgegeven wegens de belangrijke gevolgen der Hervorming in de XVIde Eeuw heeft niet alleen voortreffelijke talenten uitgelokt tot het opstellen van zeer schoone verhandelingen over dat onderwerp, maar bij die gelegenheid ook, gelijk het doorgaans in het rijk der letteren gaat, eene nieuwe belangstelling doen geboren worden in alles, wat met dit onderwerp in een onmiddellijk verband staat, en derhalve meer dan eenen kundigen man, vooral in Duitschland, de pen doen opnemen ter meer naauwkeurige beschrijving van de levensgeschiedenis dier mannen, die als hoofden der Hervorminge eene voorname rol gespeeld hebben. Reeds vroeger was men in Duitschland voorgegaan met de uitgave van uitvoerige en echte Gedenkschriften over het leven en bedrijf van den grooten luther, en van melanchthon; en sedert heeft men van een' anderen kant de levensbeschrijvingen van calvyn, beza,
| |
| |
petrus martyr, enz. op dienzelfden voet begonnen te bearbeiden. De Heer schlosser heeft de taak op zich genomen, om zulks te doen ten aanzien der twee laatstgenoemde mannen, en hij heeft, in zoo verre zulks uit dit Eerste Deel zijns Werks zich laat beoordeelen, die taak afgewerkt op eene allezins naauwkeurige, grondige en oordeelkundige wijze, die zijne volkomene toerusting en bevoegdheid tot zulk eene onderneming buiten alle bedenking stelt. Wij althans hebben met veel genoegen de levensbeschrijving van theodorus beza of de beze, (eenen naam, even onsterfelijk in het rijk der letteren, der geleerdheid, als in de gezuiverde Christen Kerk,) gelezen, en durven dit Boek aan allen, die eenig belang in het onderwerp stellen, en zelfs ook aan alle beoefenaars der Geschiedenis en van wijsgeerige menschenkennis, met volle ruimte, ter lezing aanprijzen. Het Tweede Deel zal het leven van petrus martyr bevatten; en wij vermoeden, dat de Bijlagen van onuitgegevene bewijsstukken wel een Derde Deel, indien niet meer, beslaan zullen, hoewel ons de Vertaler of Uitgever daarvan niets berigt hebbe.
De Titel doet ons den voornamen inhoud van dit Eerste Deel genoegzaam kennen, en dit bevat reeds, behalve de levensbeschrijving zelve, eene korte algemeene. Inleiding, en eene lezenswaardige Voorrede des kundigen Vertalers, strekkende voornamelijk, om de waardij en de wijze van bearbeiding dezes Werks te doen kennen; - een Aanhangsel van drie bijlagen, zijnde 1. de eerste Elegie van beza's Poemata Juvenilia. 2. Diens gedachten over de komeet in de Cassiopeia, in 1572; en 3. Zijnen (Latijnschen) Troostzang aan lectius, over den dood van zijne vrouw, een Dichtstuk, dat des Dichters hart even veel eer aandoet, als zijne kunst, en voorzeker wezenlijke waarde heest.
De Heer Schl. heeft het leven van beza geschift in twee afdeelingen. 1. Beza's jeugd en jongelingswerkzaamheden, tot aan zijne deelneming in de Fransche Godsdiensttwisten. Van 1519-1563. 2. Beza als hoofdpersoon in de twisten over den Godsdienst in Frankrijk. Waarbij echter, dunkt ons, eene derde afdeeling, over beza's verdere bemocijingen, zoo voor
| |
| |
den Hervormden Godsdienst in het algemeen, als in verschillende twisten met Poolsche, Zwitsersche, Duitsche en andere Geleerden, niet kwalijk zou gevoegd hebben; daar dit alles nu onder de tweede afdeeling voorkomt, die dus meer bevat, dan het opschrift beloofde.
Verscheidene wetenswaardige bijzonderheden en nadere toelichting treft men in dit Geschrift aan nopens een en ander gewigtig gedeelte der nieuwere Kerk- en Wereldgeschiedenis, bij voorb. omtrent de verdrukking der Waldenzers, de vervolging van servet, de zedelijke en godsdienstige denkwijze van het Fransche Hof in de XVIde Eeuw, de woelingen van de partij der Guises, de denkwijze van catharina de medicis, de beruchte Kerkvergadering te Poissy, die te Rochelle, enz. Voorts, betreffende den Koning van Navarre, den Prins van condé, den Admiraal de coligny, hendrik IV, sully, calvyn, bullinger, castalio, ramus, andreä, en vele andere Vorsten en Geleerden van dien tijd.
Wat de voorname hoofden der Hervorming betreft, men ziet allerwege in dit Werk, hoe zeer zij zich door eenen geest van twistzucht, en bij die twisten door drift en andere menschelijke zwakheden, hebben laten vervoeren; kortom, hoe zeer zij menschen geweest zijn; hoewel men tevens erkennen moet, dat deze twisten, en het hechten ook op kleinigheden, onvermijdelijke gevolgen van den tijdgeest waren, en van den toenmaligen loop der gebeurtenissen. Doch aan den anderen kant zal men niet zonder verbazing kunnen lezen, welk eene onmetelijke werkzaamheid die groote mannen voor de zaak van waarheid en Godsdienst aan den dag gelegd, welke allermoeijelijkste opofseringen zij zich getroost, en aan welke gevaren zij zich blootgesteld hebben, en derhalve, welk eene mate van belangelooze zucht en ijver voor de waarheid en voor het heil der Christenheid hen hebbe moeten bezielen. Men oordeele hierover, uit hetgeen aangaande de werkzaamheden van calvyn (die vervolgens door beza werden voortgezet) verhaald wordt, Bladz. 197. ‘De ééne week na de andere, dagelijks voor eene vergadering, die geen woord onopgemerkt laat, enkel voor lieden, die het verstaan, een voorstel doen; driemaal, in elke week,
| |
| |
voor een schitterend gehoor de Heilige Schrift verklaren; alle weken eens, in eene openlijke vergadering, waar elk regt van spreken heeft, en tegenwerpingen kan maken, over eene opgegevene plaats der Heilige Schrift disputeren; alle maanden een openlijk disput houden; in den Kerkeraad zitten, de kerkelijke belangen onderzoeken, twistgedingen beslechten, de stemmen der bijzitters opnemen, volgens hunne meening, den eenen bestraffen, den anderen vertroosten, eenen derden, zoo het noodig is, uit de kerk zetten. Daar bij, geen wetgevend gezag, geen overwigt over de anderen bezitten, en altijd zijnen Ambtgenooten, die ook even zoo veel last hebben, gelijk zijn.’ - Dit was nog maar het geringste deel zijner bezigheden, want er kwam nog bij: uitgestrekte briefwisseling; het bijhouden der twistschriften, die toen zeer talrijk en van belang waren; het beslissen van de vraagstukken der Kerken; de zorg en vertroosting der verdrukte Gemeente in Frankrijk, Polen, Italie, enz. Men vergelijke omtrent de verbazende werkzaamheid van beza, Bladz. 95, 96, en wegens calvyn Bladz. 115. - En zulk een zure arbeid, dikwijls met gevaar des levens, en immer met bitteren smaad en verdrietelijk heden van allerlei soort gepaard, werd hun niet te min zoo slecht beloond, dat calvyn eenen geruimen tijd geen ander inkomen te Geneve genoot, dan 50 ecus met eenig koren in het jaar, benevens vrije inwoning; gelijk trouwens de geleerde castalio hout uit den Rijn met de bedelaars moest gaan opvisschen.
Beza zelf verdiende in meer dan een opzigt, als Dichter, Litterator, Godgeleerde, Staatsman, Hoveling, en hoofd der Hervormeren, den naam van een groot man; en wegens zeer verschillende trekken van zijn zedelijk en Godsdienstig karakter, vooral wegens zijne opregtheid, zijnen mannelijken moed, zijne onwrikbare standvastigheid en Godvruchtigen ijver voor waarheid en Godsdienst, de dankbaarste hoogachting van tijdgenooten en nakomelingschap. Met belangstelling zal men hier eene vergelijkende, schoon korte, beschonwing der karakters van p. martyr en beza lezen, Bladz. 7. - Dikwijls zal men, vooral in zijne twisten en twistschristen met een aantal ge- | |
| |
leerde of ongeleerde tegenstrevers, moeten afkeuren zijne hevigheid, gehechtheid aan woorden en klanken, partijzucht, en eene gestrengheid, die wel eens tot wreede vervolgzucht overslaat; doch te gelijk zal men in hem, vooral bij het klimmen zijner jaren, en het stillen van de hevige jeugdige hartstogten, geenszins miskennen die opregte erkentenis en herroeping zijner dwalingen, (ook van die zijner jeugd, kenbaar vooral uit den bundel zijner Juvenilia,) die edelmoedige bescheidenheid jegens zijne bitterste vijanden, wanneer hij mondelijk of schriftelijk met hen twistede; die beminnelijke vergevingsgezindheid, zoodra het eerste vuur zijner driften voorbij was; die warme, werkdadige en alles omvattende liefde tot zijne medemenschen, vooral jegens de Hervormden, en allerbijzonderst omtrent zijne vrienden; en dien onoverwinnelijken moed en ijver voor de zaak van zijnen grooten Heer, gepaard aan een heldenaardig vertrouwen op gods magtige hulp; - welker vereeniging het natuurlijk en Godsdienstig karakter van beza tot een der grootste en voortreffelijkite maakt, welke wij bij de Kerkhervormers van die of eenige andere eeuwen aantreffen: karakter, waardoor hij volkomen verdient, met
een' luther, calvyn, melanchthon en zwingli, in eenen gelijken rang geplaatst te worden.
Allermerkwaardigst zal men gewisselijk met ons dat gedeelte van 's mans levensloop vinden, hetwelk ons hem vertoont als hoofdpleiter voor de zaak der Hervorming, als bewonderd Redenaar, en tevens als doorslepen Staatsman en Hoveling, op de merkwaardige Vergadering der Geestelijken te Poissy, hetwelk men den luistervollen middag van zijn leven mag noemen. Niet minder treffend echter was de ontmoeting tusschen den reeds hoogbejaarden beza en den Franschen Koning hendrik IV, met wien hij steeds eene vertrouwelijke betrekking had onderhouden; wien hij de gewigtigste staat- en zedekundige lessen door sully had doen mededeelen, en van wien hij voor de Genevers eene groote weldaad verwierf. Hoe hoog deze uitmuntende Vorst hem schattede, kan men opmaken uit het volgend antwoord op zijne aanspraak bij die gelegenheid: ‘Mijn vader! Deze weinige, maar veel beduidende woorden zijn den roem der welsprekendheid waardig, dien theodore de beze
| |
| |
zich verworven heeft. Ik neme die gaarne aan, en met het vriendschappelijk gevoel, het welk zij verdienen. Ik verzekere u, dat, daar de Koningen, mijne voorgangers, altijd uwe stad in bijzondere bescherming hebben genomen, ik niet slechts besloten heb, hen daarin natevolgen; maar ook de hartelijke toegenegenheid, welke zij mij steeds heeft toegedragen, te beantwoorden. Bij dit alles moet hij, die u aan mij voorgesteld heeft, dien ik aan de hand houde, en die u zoo zeer bemint, u tot voorspraak dienen. Spreek met hem over het gene gij begeert; het moet al zeer moeijelijk zijn, wanneer hij het voor u niet verwerft.’
Genoeg gezegd, ter ruime aanprijzing van een Werk, naar welks vervolg in onze taal wij reeds verlangen, en hetwelk eenen kundigen en bekwamen Vertaler heeft mogen vinden. Weinige fouten van taal en drukpers ontsieren zijnen arbeid, maar daaronder zijn er in het Latijn en Fransch, waarop wij hem oplettend moeten maken. Zoo leest men, bij voorb.
Bladz. 29 in not. Cesbosa voor Cassabo. |
- 34 - perigrino - peregrino. |
- 196 - embition - ambition. |
- 242 - antrée - entrée. |
- 298 - empendere - impendere. Enz. |
Doch deze kleine feilen kunnen bij de uitgave van het Tweede Deel ligtelijk verbeterd worden. |
|