ven gemelde stad gelegen was, des avonds om tien uuren aan boord komende, en het luik van 't ruim geopend hebbende, werd een', met gloeijende koolen gevulden, ijzeren pot, en tevens een' smeulenden stank gewaar, trad terug, riep iemand, die daar digt bij woonde, ging met denzelven in 't schip, en vond zijn' knegt, Rienk Ocbeles, zijnde een jongeling van negentien jaren, zonder bewustheid, met wijd openstaande oogen, en veel schuim op den mond, achter over, op eene bank, met de eene voet op den rand der
pot met koolen rustende, zitten. Zij bragten het levenloos ligchaam, hetwelk zeer slap was, buiten het schip, op eene nabij zijnde stoep, terwijl men een' niet verre af woonenden Apothekar, met naame A.O. Swalue, te hulp ging roepen. Deze 'er bijkomende, verklaarde, dat de stijf openstaande oogen des verstikten hem weinig uitzigt op deszelss herstelling gaven; spoedde zich, na vooraf zorg gedragen te hebben, dat de lijder, dien men in eene zittende houding, met het hoofd op den borst hangende, onder de armen vasthield, op zijde gelegd, al wat beknellend was, als halsdoek, hembdsknoopen, en koussebanden, losgemaakt werd, en deszelfs hoofd op zijne ronde, laag gebolde hoed hebbende doen rusten, naar huis, om vlugge geest van Ammoniakzout te haalen; hier mede wreef hij zachtjes den hals en borst des lijders, en hield den geest, bij tuschenpozing, onder den neus. Geduurende deze bewerking deed zich eindelijk eenige beweging in de, tot nog toe strak openstaande, oogleden op, eene zwartachtige slijmstof begon uit den neus, en een dik schuimend speekzel uit den mond te vloeijen; niet lang hierna ontdekte zich eenige beweging in den ontblooten borst. eerlang gevolgd van eene flaauwe ademhaling; de Redder deed op dit tijdstip zijn' lijder uit de koude buitenlucht in een huis brengen, en zettede, na hem aldaar in eene behoorlijke ligging, voor een luchtig vuur, geplaatst te hebben, zijne wrijvingen voort, met dat gelukkig gevolg, dat hij, van tijd tot tijd, tot meerdere bewustheid, en eindelijk volkomen bijkwam. De voor zijne redding zeer dankbare jongeling, verhaalde, dat hij, koude voeten hebbende, om dezel-