het met hem zullen eens zijn. Ook is hij van oordeel, dat het verhaal eenen asloop zoude kunnen gehad hebben, welke hetzelve tot meer onderrigt, voor dezulken, wien het aangaat, en tot een geschikter voorbeeld ter navolginge, zoude hebben kunnen dienen. Gaarne vereenigt hij zich hierom, wat de hoosdzaak aangaat, met de aanmerking des kundigen Vertalers aan het einde des Werks, daar hij schrijft: ‘De geschiedenis van forester is zoo belangwekkend, dat de verwachting omtrent eene gewigtige ontknooping al hooger en hooger gespannen wordt, hoe meer men het einde nadert; dan, aan dat einde gekomen zijnde, vindt zich die verwachting bij ons, en wij gelooven, dat dit het geval wel wezen zal bij elken Lezer, niet weinig teleurgesteld. - Hoe ongemeen veel zou het stukje er niet bij gewonnen hebben, indien de Schrijfster had kunnen goedvinden, forester, na zijne bekeering in zijne handelingen en verkeer in de gewigtigste omstandigheden en betrekkingen van het leven, wat uitvoeriger te teekenen. (!) Nu vertoont men hem ons alleen zoo als hij zich bekeert tot de danszaal, even als of het dansen zoo al niet, doel van 't leven - bestemming des menschen ware, ten minste een voornaam en wezenlijk deel van zijne vorming uitmaakte. Hoe veel aanleiding (dus gaat de Aanmerker voort) geeft dit niet aan jonge lieden, om te groot te denken van iets, dat, als het aankomt op de ontwikkeling en vorming van den mensch...niet eens genoemd mag worden, en zelfs...toch maar behoort op de lijst der vermaken of der ligchaamsoefeningen, welke laatste hare nuttigheid kunnen hebben - doch waaromtrent nog te beslissen staat of de nuttigheid - opweegt tegen de gevaren en nadeelen, die er dikmaals - aan verbonden zijn.’ - De Pruissische Porseleine Vaas behelst de ontwikkeling van een bedrog, door eenen Jood gepleegd aan eene Vaas, in de Fabrijk te Berlijn vervaardigd, door de schranderheid van den Heer
albert, die bewerkt had, dat te Potsdam eene Regtbank van Gezworenen, in den Engelschen smaak, werd gespannen, en een Poolschen Edelman van eene aangetijgde misdaad tegen den Koning, door zijn schrander vernuft en volgens de wet