melijk, Thermometer en Hygrometer; over het vierde, den Electrometer, was te voren reeds gehandeld: ten aanzien der beide eerste worden opgegeven de vereischten en de vloeistof, waarmede zij moeten gevuld zijn; van de schaal, buis en plank, waaraan zij behooren vastgemaakt te worden; hare plaatsing en manier van waarneming: even zoo wordt hetgeen den Hygrometer betreft, behandeld; de twee soorten dezer werktuigen, die van saussure en de luc, vrij naauwkeurig beschreven, terwijl aan de eerste de voorkeur gegeven wordt. Het is bekend, dat de eerste uit menschenhaar, de andere uit balein, (twee stoffen, welke aan de vereischten dezes werktuigs het meest voldoen,) vervaardigd worden.
De tweede Afdeeling behelst, in viif hoofddeelen, den staat van den dampkring, zijne drukking, temperatuur, vochtigheid en beweging. Fraaije opmerkingen vindt men hier allerwege; ware het onderwerp niet min geschikt voor een uittreksel, wij zouden hier menig blijk van geven kunnen.
De derde Asdeeling gaat over de Luchtverschijnselen; 1ste hoofdd. over de waterachtige, als: nevel, wolken, regen, sneeuw, enz.: hierover vindt men, hoewel oppervlakkige, nogtans aardige bemerkingen; 2de hoofdd. over de lichtende Luchtverschijnselen, als: regenboog, bijzon, zodiacaal- en noorderlicht; 3de hoofdd. over de vurige Luchtverschijnselen, bijzonder den bliksem en donder; het 4de hoofdd. over de afleiders. Hiermede neemt het Werk zelf een einde. - Men vindt in dit laatste Deel, gelijk doorgaans, veel orde en juistheid, en eene goede voorstelling in dien toon, welke aan een Leerboek uitnemend past. - Het vordert mondelijke voordragt, uitbrelding en opheldering, en kan daarom ook niet meer dan voor eene handleiding eens bekwamen leeraars gehouden worden; maar geen ander oogmerk had de Schrijver met hetzelve, en dit is genoeg.
Ten slotte is een Verslag van de laatste en belangrijkste proefnemingen in elk Natuurkundig vak, om bij dit Werk gevoegd te worden. De Schrijver zegt, in de Voorrede, voornemens te zijn, om, onder den naam van Natuurkundige Bijdragen, dit, van tijd tot tijd, te vervolgen; wanneer hij dus de gelegenheid zal hebben, om van al de voornaamste nieuwe ont-