| |
Jessodoth Hamiekra, of Hebreeuwsch Spel- en Leesboekje voor Eerstbeginnenden; uitgegeven door het Gezelschap Chanoch Lannagnar Gnal Pie Darkoo; en op deszelfs last opgesteld, door H. Sommerhaussen, Medeslichter en Lid van hetzelve Gezelschap. 1ste en 2de Stukje. Te Amsterdam, bij Belinfante en Comp, J. van Embden en Zoon, en S.A. Proops, Drukkers van voorn. Gezelschap, 5570 (1810). 52 Bladz. In Octavo. De prijs van beide te zamen is ƒ :-11-:
Geschenk voor de Israëlitische Jeugd. 1ste Stukje; zijnde een Spel- en Leesboekje, en (behelzende) de eerste beginselen van den Godsdienst. En 2de Stukje; behelzende den oorsprong, en de eerste beginselen van den Joodschen Godsdienst. Door M.C. Belinfante, Medestichter en Lid van het Gezelschap: Chanoch Lannagnar, Gnal Pie Darkoo. (Tweede, verbeterde en veel vermeerderde Druk.) Te Amsterdam, bij Belinfante en Comp., 5570 (1810) 152 Bladz. In Octave. De prijs van beide te zamen is ƒ :-10-8.
De bovenstaande Boekjes zijn de eerstelingen van de werkzaamheden dier Israëlitische Geleerden
| |
| |
en weldadige Verzorgers der Joodsche jeugd, welke zich tot een gezelschap hebben zamengevoegd onder de Spreuk van salomo: ‘Leert den jongen de eerste beginselen, enz. Spr. XXII: 6a.’ Volgens een berigt, geplaatst voor eene Proeve van Opvoedings - geschriften en Schoolboeken, ten dienste der Israelitische Jeugd in het Koningrijk Holland, nu ruim een jaar geleden in het licht gekomen, zouden zich de werkzaamheden van dat eerwaardig gezelschap, bepalen tot de bevordering der Hebreeuwsche Taalkunde; tot het Godsdienstig onderwijs en tot het Zedekundig onderwijs. Tot het eerste vak behoort het Spel en Leesboekje voor Eerstbeginnenden in twee Stukjes. Tot het tweede vak behoort het Geschenk voor de Jeugd, hierboven vermeld, insgelijks in twee Stukjes, doch waarbij nog twee anderen zullen gevoegd worden.
Wij willen over elk derzelve iets zeggen, om die stukjes nader en meer algemeen bekend te maken.
I. Het Spel- en Lees - Boekje, schoon in twee stukjes gesplitst, is echter één geheel, en wat de zamenstelling betreft, zoo veel mogelijk geschikt naar soortgelijke boekjes, door de Maatschappij tot nut van 't algemeen, uitgegeven.
1. Het eerste Stukje is verdeeld in drie afdeelingen. De eerste handelt van de letters en geeft de afbeelding der gewone Hebr. Bijbel-letters, de Rabijnsche, de Joodsch-Hoogduitsche Druk- en Schrijfletters in onderscheidene figuren op. Vervolgens wijst zij de orde der gewone Hebr. letters aan, zoo als die naar hare figuur op elkander volgen. Dan vindt men in eene tabel van vijf kolommen, de figuur, de Hoogduitsche en Portugeesche uitspraak, de kracht der letter en het getal, hetwelk door iedere letter wordt beteekend, aangewezen, enz. De tweede afdeeling handelt over de klankteekenen, (vokaal-stippen) waarin wij den Joodschen opsteller bezwaarlijk zouden toegeven, dat alle de Hebr. Letters medeklinkers zijn...Doch wij willen hier geen geleerd verschil aangaan. De derde afdeeling eindelijk geest eenige Speloefeningen in woorden van ééne lettergreep met verschillende vokaalstippen onderscheiden. Terwijl eene Lijst of tabel der Hebr letters en klanken met derzelver uitspraak, die ook afzonderlijk te bekomen is, voor 2 St., dit eerste Stukje besluit.
| |
| |
2. Het tweede Stukje vervolgt in de eerste afdeeling de Spel-oefening in woorden van meer dan eene lettergreep, terwijl het in de tweede afdeeling eenige voorbeelden opgeeft, ter oefening in het lezen, beginnende met woorden van ééne lettergreep, en eindigende met woorden van vier en meer lettergrepen. Terwijl eene Alphabetische lijst der woorden, welke in die leesoefeningen voorkomen, met derzelver vertaling in het Nederduitsch, dit werkje besluit. - Wij hebben met zeer veel genoegen opgemerkt, dat de onderscheidene Lees-oefeningen aardige zedekundige spreuken en gezegden bevatten, en dat de woorden, zelfs van ééne lettergreep, hiertoe zeer verstandig zijn bij elkander gevoegd, iets dat men in de Nederduitsche Spelboekjes naauwelijks zal vinden. Zie hier een voorbeeld, terstond van de eerste leesoefening, behelzende eenige woorden van ééne lettergreep: Ben toof el beth raf hoe ots, enz. ‘Een goed kind haast zich naar het huis des meesters. Een kwaad kind loopt van dit huis weg. Een opregt (onschuldig) kind houdt zich op met een goed kind, maar wijkt af van het huis des spotters. Een vrolijk hart is iets goeds. Een benaauwd hart is iets bitters. - Al het goede komt van den goeden God.’
II. Het geschenk voor de Israëlitische Jeugd is eigenlijk een geheel omgewerkt en zeer veel vermeerderd boekje, dat reeds in 1793, is uitgekomen onder den titel geschenk voor de Joodsche Jeugd. Het zal in vier stukjes verdeeld zijn, opdat de minvermogende het ten minste niet geheel en al, wegens den prijs behoeft te ontzien. Doch wij hopen en vertrouwen, dat de rijkere Joden hetzelve ten geschenke aan de meer behoeftige, vlijtige kinders van hun geslacht rijkelijk zullen aanbieden.
1o. Het eerste stukje is in de eerste plaats geschikt, om de kinderen te onderwijzen, in de spelling en lezing der Nederduitsche taal, en bevat dus de letters, lettergrepen, woorden. En ook hier vindt men als in het Hebr. Spel-boekje goede spreuken en leerzame lessen voor kinderen, welke in woorden van ééne lettergreep vervat zijn, b v. ‘Leer, zoo lang gij nog jong zijt, dan weet gij wat als gij oud wordt. Een kind dat met vlijt leert, wordt ras wijs. Hoor meer dan gij praat. Zeg steeds wat waar is. Heb
| |
| |
God lief meer dan iets. Al wat gij wilt dat men u doe, doe ook elk zoo. Wat gij niet wilt dat men u doe, doe zulks ook aan geen mensch.’ Dan volgen ter verdere oefening in het lezen eenige zamenspraken waarin een vader, eene moeder en een meester, zeer goede lessen en verhalen mededeelen aan kinders. Welke afgewisseld worden met lesjes en levensregelen, die zeer goed gekozen zijn. Terwijl dit deeltje besloten wordt met het begin der onderwijzinge van eenen vader, die zijne kinderen onderrigt geeft in den Godsdienst, en wel zoo, dat hij hun op eene bevattelijke wijze eerst een denkbeeld geeft van god, en leert wat het zegt God te dienen, en vervolgens al zamensprekende handelt over de onsterfelijkheid der ziel. (Voorwaar in verscheidene opzigten, christelijk.)
2o. Het tweede stukje, hoofdzakelijk een vervolg van het eerste, handelt meer bepaald over den Joodschen Godsdienst, en geeft eerst eene beknopte schets van de Geschiedenis des Israëlitischen volks van abraham, tot op de wetgeving, wier hoofdinhoud hier wordt vermeld, als eischende: ‘God te beminnen boven al, en zijnen naasten gelijk zich zelven.’ Door de naasten moet men (volgens het laatste van het eerste stukje) verstaan alle menschen zonder onderscheid van land, taal, kleur of Godsdienst, zoo zelfs dat men den boozen, die als mensch uw naasten is, niet moet haten. Is dit niet ook de leer des N.T. matth. XXII:37-40. luc. X:29-37. vergel. matth. V:43-48. Doch wij gaan verder, vervolgens wordt gehandeld over mozes, en de geschiedenis der Joden wordt schetsgewijze voortgezet tot de verwoesting van Jeruzalem, en de verstrooijng der Joden, waarvan de oorzaak volgens de Joodsche geschiedenis, uit Joodsche boeken op te zamelen, gelegen is in de overtreding van de tweede der pligten. ‘Bemin uwen naasten gelijk u zelven!’ Voorwaar eene vreesselijke straf! Zouden de Joden hunne geschiedschrijvers hierin wezenlijk maar zoo dom volgen, zonder meer voldoende reden op te sporen? - Dan wordt gehandeld over de wetten van mozes, die hij niet beschreven heeft, maar welke door overlevering bewaard zijn, tot dat men dezelve ter voorkoming van vervalsching, besloot op te schrijven; hetwelk dan ook ge- | |
| |
schied is in de eerste algemeene (kerk-) vergadering der Joden, volgens sommigen, gehouden onder de re gering van Keizer antoninus pius tusschen de 70 en 30 Jaren, na de verwoesting van Jeruzalem; volgens anderen wel 40 Jaren later. Zouden dan toen ter tijd die overleveringen nog
onvervalscht geweest zijn? Welk een wonder! - Die mondelijke wet nu wordt genaamd de Miesjna (Mischna) tweede wet. En zoo verder wordt de Israëlitische Jeugd dan ingeleid in de kennis der Gemara, Massorah, Jad Hachazaka, Beth Jozef, Arba Toerim, en andere schriften over de Wet en den Godsdienst. Verder vindt men in dit stukje den korten inhoud der dertien geloofsstukken van den Joodschen Godsdienst, met plaatsen uit de H.S. gestaafd. ‘Dit tot eene proeve: Art. 12. Ik geloof, dat men den Messias alle oogenblikken verwachten moet. Volgens deze woorden van Jesaja C. XI:10-12. Te dien tijde zal de wortel van isai, die tot baniere der volkeren gesteld is, door allen verkoren worden, en waar hij zich nederzet, zal heerlijkheid zijn. Ten zelfden tijd zal god voor de tweede maal zijne magt doen blijken, ter verlossing van het overschot zijns volks, enz. Ziet gij Christen - lezer! want dit stukje, is volgens het voorberigt, dus gesteld en ingerigt, dat hetzelve ook voor kinderen van andere Godsdienstige gezindheden kan dienen. Ziet gij dan Cristen-lezer dat is verklaren! maar het is ook voor kinders! Aan het einde van deze geschiedenis der boeken vindt men een register der onderscheidene Hebr. verdeelingen en benamingen der boeken, zoo die des O.V. als der Apocrijphe en andere godsdienstboeken der Joden. Eindelijk wordt dit werkje besloten met eene lange zamenspraak tusschen eenen meester en zijnen leerling over de Israëlitische feestdagen; waaruit, gelijk uit het geheele tweede stukje in der daad zeer veel te leeren is, voor een ieder, die begeerig is te weten,
aan welke geschiedenisen, zoo ware, als verdichte en zoo gegronde als koddige vertelseltjes en overleveringen zeer vele feesten vastdagen der Joden hunnen oorsprong verschuldigd zijn. - Wij, voor ons hebben dit werkje met allerlei aandoeningen gelezen; met genoegen, met verwondering, met dankbaarheid, met verbazing, met gejuich en met geween. Wij verlangen naar de twee
| |
| |
overige stukjes, waarvan het eerste een vrageboekje zal zijn over de tien geboden, en eene zamenspraak zal behelzen over eenige Joodsche zoo kerk- als huisplegtigheden; en het andere eene ontvouwing zal bevatten der dertien geloofsstukken van den Joodschen Godsdienst, mitsgaders eenige andere wetenswaardige zaken. Bij deze en verdere pogingen des verdienstelijken gezelsschaps ter verlichting en vermeerdering van kennis wenschen wij Licht en Waarheid ten geleide! |
|