| |
Mijne Reize door Spanje. Naar het Handschrift van den Ridder De Saint Gervais, Officier in Franschen Dienst. Uitgegeven door E.F. Lantier, Oud Ridder van de Orde van St. Louis. Uit het Fransch. I Deel. Met Platen. Te Leeuwarden, bij de Wed. J P de Boij, 1810. 516 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ 4-6-:
Met geen minder vermaak zal dit Reisverhaal, als menig andere Roman, door Mejufvrouw de Wed. de boij in het licht gegeven, gelezen worden. Uit verscheidene blijken toch dunkt het ons waarschijnlijk, dat de Ridder de saint gervais zijne berigten
| |
| |
wegens Spanje in het gewaad eener versierde Reize door dat Koningrijk heeft willen steken. Doch de Reize zij dan wezenlijk of versierd, zeer veel is er uit te leeren, of voor kundige Lezers zich te herinneren, daar de Ridder blijkt een man te zijn, zoo met het plaatselijke als met de denkwijze de zeden en gewoonten der Spanjaarden zeer naauwkeurig bekend geweest te zijn. Gaarne vereenigen wij ons met hetgeen de Fransche Uitgever in zijne Voorrede, onder andere, schrijft: ‘Het blijkt, dat de Ridder de saint ge vais, die als krijgsman en kunstenaar zeker geenen roem heeft willen bejagen, zich op zijne Reis bijzonder opgehouden heeft met het schilderen der zeden, bijgeloovigheden en gewoonten in de gewesten of koningrijken, welke hij bezocht heeft, en tevens eenige gevalletjes te verzamelen, die het karakter, den geest, de gewoonten en vooroordeelen der Spaansche natie ten duidelijkste kenschetsen. Misschien is hij van te veel vrijheid in het uiten zijner gevoelens en berispingen juist niet vrij te spreken; doch hij was protestant, en had zich geweldig over de misbruiken geergerd, die door het bijgeloof veroorzaakt waren, en over de laffe wonderwerken, welke de Madonna's in Spanje verrigtten.’ Deze korte karakterschets van des Ridders Reize zal de Lezer door eene menigte daadzaken en aanmerkingen bevestigd vinden, die, wat de Godsdienstige denkwijze van het gros der Spaansche natie betreft, niet zullen kunnen nalaten zijne - zal ik zeggen droefheid? of zijne verontwaardiging te wekken, dat een zoo schoone, zoo redelijke en eenvoudige, als de Christelijke Godsdienst, dus jammerlijk misvormd, en zoo goed als onkenbaar heeft kunnen gemaakt worden.
De eerste zeventig bladzijden zijner Reize besteedt de Ridder aan zijne berigten aangaande verscheidene Fransche steden, in welke hij, achtervolgens, in bezetting lag. Perpignan was de laatste dier steden; hier raakte hij in kennis met eenen Don pacheco y nunes y garcie de lasso, die, met zijne dochter donna seraphine, op zijne reis van Montpellier naar Cordua, in Spanje, zijne woonplaats, in de genoemde stad eenigen tijd vertoefde. Met dezen Don, die door ongesteldheid in zijne reis vertraagd werd,
| |
| |
dagelijksche verkeering houdende, aan welke de deugdzame en bekoorlijke seraphine meestal deel had; hetwelk eerlang wederzijdsche genegenheid tuschen den jeugdigen Franschen Ridder en de beminnelijke Spaansche Donna ten gevolge had. Verscheidene gesprekken, welke tusschen Don pacheco en den Ridder de st. gervais gehouden werden. Onder andere viel, op zekeren dag, het gesprek op de etikette van het Spaansche Hof, hetwelk de Spanjaard als deftiger en meer ontzagverwekkende dan die van het Fransche Hof roemde; verhalende voorts daarvan een voorbeeld, toonende, hoe verre de etikette voorheen getrokken werd. ‘Philips de III,’ zoo sprak de Don, ‘arbeidde eens in zijn Kabinet. Het was diestijds vinnig koud, en hij had naast zijne zijde een groot komfoor met vuur doen plaatsen. Het schijnsel en de warmte der kolen verhitten 's Konings aangezigt zoo sterk, dat het zweet in groote droppelen er afliep. Intusschen, philips was de goedheid, de zachtmoedigheid zelve; hij wilde er niet over klagen. De Markgraaf de pobar ontdekte echter zijner Majesteits toestand, doch durfde, uit vrees van zijnen post te overtreden, het komfoor niet aanvatten. Hij gaf er kennis van aan den Hertog d'alba, die hem antwoordde, dat hij daartoe volstrekt geen regt had, maar dat men zulks oogenblikkelijk aan den Hertog d'useda moest berigten. Doch, ongelukkig voor den goeden philips was deze Hertog juist naar een Sitio (landhuis) vertrokken, 't welk hij digt bij Madera liet bouwen. Wat zou men nu aanvangen? De nood was dringend, en dus stelde de Markgraaf de pobar nogmaals aan den Hertog voor, om het komsoor weg te nemen. -
De Hertog besefte de noodzakelijkheid, doch bleef onbuigzaam, wilde de etikette niet kwetsen, en oordeelde het beter, den Hertog d'useda te ontbieden. Deze kwam dan ook eindelijk, doch de Koning was bijna verbrand. Eene geweldige koorts, met eene hevige ontsteking vergezeld, had hem aangetast; deze sloeg tot eene purperziekte over, en werd weldra door den dood gevolgd.’
Na het vertrek van den Spaanschen Don en diens beminnelijke dochter vertoefde de Ridder nog eenigen
| |
| |
tijd te Perpignan, tot dat hij in den gewonen Verloftijd van zijnen Kolonel vrijheid bekwam tot het doen eener reize naar Spanje, die, eerst op Bladz. 143, op den 3den Sept. des jaars 1766, eenen aanvang nam, en wel te paard, hetwelk hij zijnen geliefden Podagre noemde, dat hem, echter, naderhand ontstolen werd. In dezen aanvang zijner eigenlijke Reize door Spanje doet de Ridder zelf eene aankondiging, welke zijn oogmerk naderhand doet kenbaar worden. ‘Een minnaar,’ zoo schrijft hij, ‘die zich op reis naar het voorwerp zijner liefde begeeft, is geen Anacharsis noch Strabo. Hij wil slechts ter bestemde plaatse zijn, iedere vertraging, die hem, al ware het maar voor eene enkele minuut, daarvan terug houdt, tergt zijn ongeduld. Wat gaan hem schilderijen van Raphaël, wat gaan hem aloude gedenkstukken en koude steenen aan! Dergelijke pruliekraam laat hij gaarne voor geleerde reizigers over, boven welke hij toch dat vooruit heeft, dat hij, bij den aanblik der schoone en lagchende natuur, die zoo geheel aan zijne vrolijke stemming beantwoordt, veel mniger, veel dieper gevoelt en oneindig grooter genot smaakt. Ja ik durf staande houden, dat een reizend minnaar door eenvoudige landelijke bekoorlijkheden, op het gezigt eener grazende kudde, op het geluid eener ruischpijp en het gezang der vogelen, meer zal bewogen en getroffen worden, dan de geleerde, die reist, om steenklompen en schilderstukken aan te gapen, en den aard van den grond te onderzoeken. - Lezers, die begeerig mogten zijn, om deze wetenschappelijke voorwerpen nader te leeren kennen, wijs ik naar de talrijke Reizen door Spanje, die, om zoo te spreken, de aanhangsels van de mijne zullen zijn. Mijn oogmerk is, om de Spaansche natie zelve af te malen, zoodanig zij is, hare zeden, gewoonten, deugden en gebreken te kennen en er tevens
alle de bijzonderheden onder te mengen, die mij onder dat volk bejegend zijn.’ Met eene menigte voorbeelden zouden wij kunnen bewijzen, dat onze Ridder hier geene vergrootende opgave doet; met eenige weinigen moeten wij ons vergenoegen. Hoe waakzaam nog, te dezen tijde, de Inquititie was, blijkt uit het volgende verhaal.
| |
| |
Terwijl de Ridder, op zekeren morgen, te Barcelona zijn ontbijt hield, ‘trad een monnik,’ schrijft de reiziger, ‘met een gelaat zoo schijnheilig en valsch, als ik nog zelden ontmoet had, vrij driest in mijne kamer en zeide op eenen honigzoeten toon: ave Maria purissima! - Ik antwoordde hem droog weg: uw onderdanige dienaar! - Naderhand vernam ik, dat ik had moeten antwoorden: sine peccado concebida! (zonder zonde bevrucht!) welke magtspreuk eindelijk een geschil heeft opgelost, dat langen tijd eenen hevigen twist en haat tuschen de Franciskanen en Dominikanen verwekt had. Na dat kompliment bood de monnik mij eene beurs aan en verzocht om eene gift tot waschkaarsen voor de H. Maagd. - Mijn vader, zeide ik lagchende, de H. Maagd heeft geene waschkaarsen noodig: hare bezigheden zijn zoo dringend niet: zij kan dus bij tijds naar bed gaan. - Op deze woorden sloeg de schijnheilige bedelaar een kruis, mompelde Kesus! Kesus! en snelde weg, als of de duivel hem op de hielen zat.’ Hadde de Ridder naar zijns Kolonels waarschuwing geluisterd, dat de Heeren Inquisiteurs geen gekscheren verstaan, hij zoude niet in handen der Inquisitie zijn gevallen, zoo als hem, om zijn los zeggen tot den bedelmonnik, welhaast gebeurde, waaruit hij niet dan door de tusschenkomst des Franschen Gezants te Madrid verlost werd.
Hetgeen den Ridder op zijne reis naar Tarragona inzonderheid in het oog liep, was, dat hij de vrouwen met het houweel of de spade het land zag bebouwen. Op zijne verdere reis ontmoette de Ridder eenen kluizenaar, die, op zijne wijze, de treffendste blijken van Godsdienstigheid vertoonde, doch den guit zoo zeer in het hart droeg, dat hij onzen reiziger zijnen zakdoek heimelijk ontvreemde. Te regt maakt hij hierop deze aanmerking: ‘Goede hemel! dacht ik bij mij zelven, terwijl ik den lagen schurk met verontwaardiging naoogde; indien een Muzelman of Chinees, uit verlangen, om den Christelijken Godsdienst te omhelzen, eens in Spanje kwam, ten einde denzelven te leeren kennen; welk denkbeeld zou hij toch van dien zoo hooggeprezen Godsdienst moeten vormen? De barbaarschheid
| |
| |
der God-onteerende inkwisitien, de drieste onkunde en het dartel en ergerlijk leven der meeste monniken, het blinde bijgeloof en de domme dweepzucht der leeken, gepaard met hunne ongebondene zeden; eene menigte van houten of metalen Madonna's, alle op eene wonderdadige wijze uit de wolken nedergedaald, alle met edelgesteenten overdekt, en in haar Zondagspakje uitgedost; voorts de kerkelijke aslaten, de pauselijke bullen, om het volk uit te zuigen; de bedriegerijen en rooverijen der vrome kluizenaars - dit alles zou hem buiten twijfel eenen onverwinbaren afkeer tegen eenen godsdienst inboezemen, wiens heiligheid en zuiverheid hij door de vele misbruiken en kwakzalverijen, die denzelven zoo jammerlijk ontsieren, niet had kunnen onderscheiden.’
Alle reizigers, die Spanje bezocht hebben, roemen het gedeelte van hetzelve, bij den naam van Valentia bekend. Dit doet ook onze Ridder, in eene foort van godsdienstige verrukking. ‘De huerta de Valentia (de lusthof van Valentia) (zoo noemen de inwoners hun land) boeide mijne aandacht geheel en al. Ik reisde niet, ik wandelde over eene groene vlakte, met kristallen beekjes doorsneden, wier water eene weldadige frischheid verspreidde. Ik ademde eene zuivere, heerlijke morgenlucht in en bewonderde de rijkheid van plantgewassen en de verscheidenheid der aankweeking. Onder het welluidend gezang van het gevederd koor trok ik door wijngaarden, door velden, met olijfboomen beplant, door dorpen en gehuchten. O onuitspreeklijk schoon tafereel van des Scheppers grootheid en goedheid! Wie wordt, op het beschouwen van u niet verrukt, niet betooverd! wiens ziel verheft zich niet uit dankbaarheid tot Hem, die dit alles zoo voortreffelijk daarstelde!’ De kostbaarheid der kerken in Spanje is bekend. De hoofdkerk van Valentia munt onder dezelve uit. Het hoofd-altaar is van zilver; een Mariabeeld, van hetzelfde metaal en zes voeten hoog, beslaat eene nis met beeldwerk, dat verschillende voorvallen uit het leven van j.c. voorstelt. Van den eerbied, welken de Spanjaarden den Geestelijken toedragen, verhaalt st. g. eene ijsselijke misdaad, nu ongeveer veertig jaren verleden,
| |
| |
in Andalusien gepleegd. ‘Een ontschoeide Karmeliet was op een jong meisje, zijne boetelinge, smoorlijk verliefd. Ongetwijfeld had hij haar zijne drift niet geopenbaard. Althans, deze jonge persoon stond op het punt van trouwen en biechtte bij hem. Hij hoorde hare biecht, las voor haar de mis en reikte haar met eigene handen den heiligen ouwel. Vervolgens wachtte dit monster haar aan de deur van de kerk op en vermoordde haar met drie ponjaardsteken, in de armen harer moeder. Hij werd gevat; doch de koning durfde, teen hij vernam, dat hij een priester was, hem niet ter dood veroordeelen, maar verzond hem als galeislaaf naar Porto-Ricco.’ Ondanks het zedebederf van vele Spaansche Geestelijken, ontmoet men er ook onder dezelve wezenlijk brave en godvruchtige mannen, hoedanigen, in het beloop dezer reisverhalen verscheidene vermeld worden. De Kanunnik don Pedro Maijoral kan hiervan ten voorbeelde dienen.
Onkunde omtrent de Spaansche zeden bragt onzen Ridder in geene geringe ongelegenheid. Op zekeren dag, gaande voorbij de woning eener schoone Onbekende, die, zonder te kunnen gezien worden, op haar balkon zat, viel voor zijne voeten een Ruiker neder, welken hij opnam, door teekenen de schoonheid van dit geschenk bedankende. Dit bedrijf des Ridders was de grond, op welken men hem vervolgens wilde noodzaken, met de Donna in het huwelijk te treden; hetwelk hij niet dan met vele moeite ontweek. Aan eenen zijner vrienden te Valentia naar de reden dezer zonderlinge manier vragende, om van boven uit een venster eenen man aan den angel te krijgen, even als men eenen visch in eene rivier vangt, ontving hij (en dit diene tot een staal der Spaansche zeden) het volgende bescheid. ‘Deze soort van huwelijken wordt sacar per il vicario genoemd. Eene jonge dochter kan, na den vollen ouderdom van twaalf jaren bereikt te hebben, eenen jongeling van veertien jaren tot haren man eischen, zoodra die jongeling haar eenig kleinood, eenen ring gegeven of haar een briesje geschreven heeft, waarin het woord liefde niet eens behoeft genoemd te worden. Het meisje, met zulk een geschrift of ge- | |
| |
schenk voorzien, verzoekt aan den Groot-Vicaris den jongeling tot haren man te mogen hebben. Oordeelt de geestelijke, dat de redenen voor het verzochte huwelijk genoegzaam zijn, dan wordt de jongeling in hechtenis genomen, en niet eerder ontslagen, dan nadat hij zich in den band des huwelijks heeft begeven.’ Als eene bijdrage tot de Spaansche denkwijze en zeden diene de volgende bekendmaking van een Blijspel, welke de Ridder openlijk zag aangeplakt: ‘Aan de koningin des Hemels, de moeder van het eeuwig woord, de noordstar van geheel Spanje, de troosteres, de getrouwe schildwacht en het vaste bolwerk van alle
Spanjaarden, aan de h. maria! - Tot haar voordeel en tot uitbreiding van haren eerdienst, zullen de tooneelspelers dezer stad het helden-blijspel van den oorlog tusschen de Moorsche Koningen en de Spanjaarden vertoonen.’ Naast deze bekendmaking las de Ridder nog verscheidene andere: ‘Heden avond is er preêk en muzijk bij de Franciskanen. - Overmorgen zal aan den meestbiedende een muilezel, een beeldtenis van de H. Maagd, en eene kribbe van Jesus verkocht worden. - Heden avond, ten agt uren, omgang met de rozenkransen. - Er is verloren eene kleine gouden doos, met het haar eener dame, die dezelve gevonden heeft, brenge ze bij haren biechtvader, hij zal de waarde van de doos genieten.’
Doch wij moeten, onzes ondanks, ons verslag van dit aangename Werk bekorten. Verlangen naar zijne seraphine deed hem, eerlang tot zijn vertrek naar Cordoua besluiten. Voor zijne afreize maakte hij kennis met eenen don joseph cartille, een man van veel vernuft, die zich op de kunst, om voor de vuist te dichten, meesterlijk verstond, doch, voor het overige, een man van losse godsdienstige beginsels, die de huik naar de wind weet te hangen en nu eens het wereldlijke dan wederom het geestelijke gewaad droeg, naar dat het eene of het andere met zijne uitzigten best overeenstemde. Van hier dat hij, in zijne gesprekken met den Ridder nu en dan uitdrukkingen gebruikt welke sommige, misschien, zullen denken met den eerbied, aan de Schriftuur verschuldigd, niet wel te kunnen overeengebragt worden. Hunne reis geza- | |
| |
menlijk naar Cordoua voortzettende, kwamen zij op eenen avond, niet verre van Carthagena, aan de hut eens kluizenaars, die zich met het maken van kleine schilderijtjes van heilige mannen en vrouwen, en voornamelijk van Lieve vrouwenbeeldjes, waarvan hij den meesten aftrek had, geneerde, en, ondanks zijne armoede, de reizigers met gulle herbergzaamheid ontving. Na het eindigen van eenen soberen maaltijd beloofde de kluizenaar, aan hun verlangen om zijne geschiedenis te weten, wel te willen voldoen, daar hij verklaard had, dat niet de godsvrucht, maar het ongeluk, de tegenzin in de wereld en in het leven hem in deze eenzame hut verbannen hadden. Dat verhaal nevens het vervolg en slot van des Ridders Reis zien wij uit het volgende Deel, met verlangen te gemoet. Gelijk alle andere Werken uit Mejufvrouw de boij's boekwinkel voortkomende, prijst zich ook deze Reis door eene zuivere en vloeijende vertaling aan. |
|