Nieuwe Grafredenenen van M.K.F. Gerstner. Uit het Hoogduitsch vertaald door G.C. Spaan, Predikant te Heerjansdam en Kijfhoek. Te Dordrecht, bij A. Blussé en Zoon, 1810. VIII en 152 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ 1-4-:
Wij treffen hier twee en dertig Grafredenen aan, op menschen van onderscheidenen leeftijd, kunne, stand en betrekkingen. - Dezelve zijn leerzaam en Christelijk, op eenen Christelijken toon gestemd, en in eenen eenvoudigen goeden stijl doelmatig opgesteld. - Zoo als het ons voorkomt, kunnen ze veel goeds gesticht hebben, en, bij de lezing, vooral bij bedroefden, die geliefde dooden beweenen, nog veel goeds stichten. -
Ten proeve geven wij, kortheidshalve, het slot van de VIIde Grafrede, Bij het Graf van eenen Ouden Man:
‘Geëindigd is nu het leven van onzen medebroeder, welke hier in zijne doodkist ligt, geëindigd voor deze wereld, maar niet voor die wereld, welke eeuwig is.’
‘Duizenden eindigen den korten droom des levens, vroeger, dan hij; velen, zeer velen, die een korter leven, dan hij, genoten, heeft hij naar 't gras geleid; lang zag hij het einde van zijn aanwezen op aarde te gemoet; menigmaal geloofde hij, het zelve van nabij voor zich te zien, en het kwam nog niet; maar toen het eindelijk kwam, moest hem echter zijn gansche leeftijd nog kort, zijn gansche leven een droom toeschijnen. - Ja, het zal voor ons allen eenmaal als een droom zijn, hoe lang het ook moge geduurd hebben! Maar wij ontwaken eenmaal van dezen droom.’ -
Intuschen komt ons de spraakwending tot den afgestorvenen wel eens min of meer bedenkelijk voor, vooral als men deze redenen beschouwt, als in eene gemengde Vergadering gesproken. Bij voorb. deze in de eerste Grafrede, Bladz. 5: ‘En nu, lieve, goede, dierbare grootvader! leef eeuwig wel en zalig,