Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808

Dr. Stonehouse en de tooneelspeler Garrich.

Wanneer Dr. stonehouse in den Heiligen Dienstd te treden, bediende hij zich van de kennis, welke hij gemaakt had met garrick, ten einde van hem eenige lessen ter welsprekende voordragt op den Kansel te ontvangen. - Zich te Londen bevindende, zou hij daar den dienst verrigten en prediken: hij verzocht garrick om met hem ter kerke te gaan. - Na het volbragte dienstwerk vroeg de Britsche roscius aan Dr. stonehouse, ‘welk bijzonder werk hij te verrigten had na den Dienst en het Prediken?’ - Geen, gaf deze hem ten antwoord. - ‘Ik dacht,’ sprak garrick, ‘dat u iets bijzonder jaagde, omdat gij den Predikstoel optradt en verliet met zulk eene haast: alzoo was ook uwe geheele voordragt.’ Er bijvoegende: ‘Niets is wanvoegelijker, dan dat een Geestelijke den Dienst verrigte als een werkman, en alles zoo verhaast doe afloopen, alsof hij verlangde het werk volbragt te hebben.’

Verder vroeg hij den jongen Geestelijken: ‘Welke Boe-

[p. 667]

ken hij op den Predikstoel voor zich had?’ - Dr. stonehouse antwoordde: Alleen den Bijbel en het Gebedenboek. - Garrick gaf daarop te verstaan: ‘Alleen den Bijbel en het Gebedenboek! Wanneer schudde gij dan dezelve heen en weder, en keerde de bladen om, met die onverschilligheid, alsof het de bladen van een gemeen Boek of dat eens Winkeliers waren?’

Of de Engelsche Geestelijke met deze lessen zijn voordeel gedaan hebbe, weten wij niet; wel, dat jonge Geestelijken dezelve mogen ter harte nemen, zonder echter tot tegenovergestelde uitersten te vervallen.