Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 577]
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, kunsten en wetenschappen, betrekkelijk.De voornaamste levensbijzonderheden van John Wicliff, een voorlooper der kerkhervormeren.Aan de Heeren Schrijvers der Vaderlandsche Letteroefeningen.
mijne heeren!
‘Schoon john wicliff, in een' strikten zin, niet onder de Kerkhervormers behoore, zal zijn naam voor altoos met verdienden luister pralen, in dat donker tijdperk, wanneer 's menschen geest zich met de dikste duisternissen omgeven vond, en de Christelijke Godsdienst ten deerlijkste verbasterd was. Hij mag gezegd worden een Voorlooper der Kerkhervormeren geweest te zijn. 's Mans Levensgeschiedenis, schoon met vele duisterheden omgeven, verdient overweging; en zullen wij, op zulk een' afstand van tijd, hem den welverdienden lof niet weigeren, hoezeer ook door zijne tijdgenooten en latere vijanden van Licht en Waarheid verguisd en belasterd. Het is den Beoefenaren der Kerkelijke Geschiedenisse bekend, hoeveel er over dien Man getwist en geschreven zij. Dan, zonder ons in die geschillen, zoo bezwaarlijk uit te maken, te verdiepen, willen wij de voornaamste Levensbijzonderheden van wicliff, die wij in 't Engelsch aantroffen, Ul. mededeelen, in hope dat dit Stukje eene plaats onder de Levensbeschrijvingen in Ul. Mengelwerk moge bekleeden. Ik ben, enz. | |
[pagina 578]
| |
Omstreeks het jaar 1314, onder de Regering van edward den II, Koning van Engeland, werd john wicliff geboren. Men weet 's Mans geboorteplaats niet. Zijne Ouders, hem tot de Kerk schikkende, zonden hunnen Zoon naar Queen's College, te Oxford, toen nieuwlings opgerigt. Dan, de jonge wicliff aldaar de gelegenheid tot het voortzetten zijner letteroefeningen niet zoo gunstig vindende als hij verwacht had, ging hij over in Merton's College, te dien dage voor eene der geleerdste oefenplaatsen gehouden. In Merton's College zette wicliff zijne letteroefeningen met zulk een' ijver voort, dat hij gezegd wordt de afgetrokkenste gedeelten der Werken van aristoteles zich in het geheugen geprent te hebben. Dan, de Redekunst diens Wijsgeers trok inzonderheid zijne aandacht, en hij bevlijtigde zich bovenal op dat gedeelte; waardoor hij een zoo schrander en afgerigt twistredenaar werd, dat hij op de geheele Kweekschool geen' mededinger vond, die in den strijd niet bezweek. - De Godgeleerdheid dier dagen beantwoordde aan de Redekunst: 't geen verst van de waarheid verwijderd was, scheen het meest der waarheid nabij, althans der najaginge van den Kweekeling in Wetenschappen hoogst waardig. Wicliff bevlijtigde zich eenigen tijd in die toen geliefde oefenbaan, en werd zoo volmaakt daarin bedreven, dat hij alle de fijnigheden en trekken van die vreemde beuzelpraat, doorgaans de Schoolsche Godgeleerdheid geheeten, meesterlijk verstond, en dit wapen tegen zijne partijen met voordeel bezigde. Welhaast nogtans bemerkte wicliff's gezond verstand het onvruchtbare van zulke oefeningen; hij zag de kronkelpaden van dien doolhof, en zocht een eenvoudiger en regter pad. Hij nam (welk een stout besluit in die dagen!) de Heilige Bladeren ten voorwerp zijner beoefeninge, en maakte daarover zijne eigene aanmerkingen, die hij opteekende. Hierdoor verkreeg hij die edele vrijheid van denken, welke naderhand in zijne Schriften met zoo sprekende trekken doorstraalt. Zijne tijdgenooten noemden hem met onderscheiding, naar de gewoonte dier dagen, den Evangelischen Leeraar Bij deze hoofdzaak voegde wicliff het opdoen van | |
[pagina 579]
| |
kundigheden in de Kerkelijke en Burgerlijke Werten, en wordt hij gezegd in de Wetten zijns Lands groote bedrevenheid bezeten te hebben. Intusschen nam zijne achting met de vermeerdering zijner kundigheden toe. Men hield hem niet alleen voor een bekwaam Man, in de veelvuldige vakken, waarop hij zich had toegelegd, maar ook voor een deftig en godsdienstig Man, voor een opregt naspeurder der waarheid, en een standvastig verdediger van dezelve, wanneer hij meende ze gevonden te hebben. Zoodanig een lof kan vrij algemeen klinken, zoo lang bijzondere belangen van anderen onaangeroerd blijven; doch die onaangeroerd te laten, in een' tijd, dat zedenbederf algemeen heerscht, is den moedigen waarheidsvriend onmogelijk. De eerste gelegenheid, bij welke wicliff het oog meer bijzonder op hem deed slaan, was zijne verdediging der Oxfordsche Universiteit tegen de Bedelmonniken, welken hij lustig doorhaalde in eene VerhandelingGa naar voetnoot(*), waarin hij betoogde, welk een groot onderscheid er plaats had tusschen de Armoede van christus en die der Bedelmonniken, en in 't breede sprak over de verpligting, om, op de eene of andere wijze, ten beste van de Maatschappij te arbeiden. - Sints dezen tijd begon de Oxfordsche Universiteit hem aan te zien als een harer eerste voorvechteren; en in gevolge van de achting, door hem verworven, werd hij kort daarna bevorderd tot het Meesterschap in Baliol College; vervolgens verkreeg hij den post van Rector in Canterbury-hall, door tusschenkomst van den Aartsbisschop islip; dan, na den dood diens Kerkvoogds, werd wicliff afgezet door den Aartsbischop langham, bij wien de Monniken zich vervoegd hadden, de aanstelling door islip van een wereldlijk Priester tot die waardigheid betwistende. Wicliff beriep zich wegens die afzetting op den Paus, en werd, nadat het pleit lang gehangen had, hetzelve te Rome ten nadeele van wicliff uitgewezen. Men hield voor de ware oorzaak van dien voor hem nadeeligen uitslag, dat hij in dit hagehelijk tijdstip | |
[pagina 580]
| |
geschreven had tegen het gezag van den Paus in het Koningrijk Engeland. Ondanks deze vernederende teleurstelling bleef wicliff in Oxford, waar zijne Vrienden hem eene Kerkelijke waardigheid met een Inkomen bezorgden, alsmede het Hoogleeraarschap in de Godgeleerdheid op die Hoogeschool. Met de waardigheid van Doctor in de Godgeleerdheid bekleed, en de stand, tot welken hij nu verheven was, deed hem nog sterker dan voorheen ijveren, niet alleen tegen het schandvol en hoogst ergerlijk leven der Geestelijken, maar ook tegen de verbasteringen, die, van zeer vroegen tijd af, ter Christen-kerke waren ingeslopen. Het gevolg hiervan was eene geweldige tegenkanting der Geestelijkheid tegen dien Vrijspreker. Dan het geweld van derzelver aangerigte vervolging werd een geruimen tijd afgeweerd door john, Hertog van Lancaster, die toen ten tijde als 't ware het Koningrijk regeerde, edward de III. al te zwak van ligchaam en geest zijnde, om het Rijksbestuur in handen te nemen. - Na 's Prinsen dood, ten jare 1377, wenschte de Hertog van Lancaster dezelfde mate van magt te behouden, en dong er naar, om alléén Regent te wezen; maar, het Regentschap aan eenige Leden in handen gesteld zijnde, en hij slechts ééne stem in den Raad hebbende, was deze asdaling van zijne vorige verhessing een seinteeken voor de Bisschoppen, om hunne vervolging tegen wicliff te vernieuwen. Onverwijld werden er Artikelen van Beschuldiginge tegen wicliff opgesteld en naar Rome afgevaardigd. Hoe hartelijk de Paus deel nam in dit geschil, bleek, daar hij niet minder dan vijf Bullen naar Engeland afvaardigde. Van deze waren er drie gerigt aan den Aartsbisschop van Canterbury en den Bisschop van Londen, een vierde aan de Universiteit van Oxford, en een vijfde aan den Koning. Nevens de Bullen aan de Bisschoppen zond de Paus een afschrift van de Kettersche Artikelen, van deze Kerkvoogden vorderende, dat zij zouden onderzoeken, of wicliff in de daad de Leerbegrippen, daarin begrepen, beweerde; dat zij, indien dit bleek het geval te wezen, hem terstond in hechtenis zouden nemen, of, indien zulks niet gelukte, hem dagvaarden, om, binnen het verloop van drie maanden, zich te Rome te vervoegen. | |
[pagina 581]
| |
's Pausen Bullen werden door den Koning en de Universiteit van Oxford verworpen; doch de ijver der Bisschoppen vergoedde ruim en rijkelijk die versmading, der Pauselijke Bevelschriften aangedaan. De Bisschop van Londen gehoorzaamde niet alleen aan den Brief hem toegezonden, maar deed alles in den geest des Pauselijken hem toegeschikten Bevelschrifts. Dan hij had slechts den eersten stap gedaan, of hij ontving een stellig bevel van den Hertog van Lancaster, om met de gevangenneming niet voort te varen. Iemand van wege zijne begrippen gevangen te zetten, betuigde de Hertog den Kerkvoogd, kon niet geregtvaardigd worden door de Wetten van Engeland. (Welk een vrij geuit gevoelen in de Veertiende Eeuw!) Hij nam deswege de vrijheid zijne Lordschap te verzekeren, dat, indien hij tot zulk een uiterste voortvoer, hij de gevolgen moest afwachten. Deze bedreiging baarde zoo veel onrusts bij den Bisschop, dat hij het plan der gevangenzettinge liet varen, zich vergenoegende met wicliff te dagvaarden om voor eene Provinciale Synode te verschijnen in de Kapel van Lambeth, ten zelfden tijde hem een afschrift ter hand stellende van de Artikelen, die als bezwaren tegen hem waren ingebragt, met uitgedrukte begeerte dat hij 's Gedaagden verklaring daarop verlangde. Op den vastgestelden dag verscheen wicliff, en, over de Bezwaar-artikelen ondervraagd zijnde, gaf hij een Geschrift over, 't welk den zin opgaf, waarin hij die stukken beweerde. Men wil, aan den eenen kant, dat de Doctor, te dezer gelegenheid, zich niet in het gunstigste licht vertoont; dat hij vele Artikelen op eene gedwongene wijze met veel kunst uitleide, en alles met lage pligtbetuigingen doormengde. Aan den anderen kant trekt men de echtheid van dit verslag wegens de handelwijze van wicliff in twijfel, daar hetzelve ons niet ter hand gekomen is, dan door middel van Pauselijk gezinde Schrijvers. Terwijl de Bisschoppen raadpleegden over wicliff's Belijdenis, welke, met hoe veel omzigtigheids opgesteld, verre was van te voldoen, werd het volk binnen en buiten de zaal zeer onrustig, overluid roepende, niet te zullen dulden, dat aan wicliff eenig geweld wierd aangedaan. - De Bisschoppen deden de Vergadering scheiden, den Doctor verboden hebbende, voortaan de Leeringen, waarover men hem onderhouden had, te predi- | |
[pagina 582]
| |
ken. - Luttel gehoorzaamheids betoonde wicliff aan dat verbod: hij ging barrevoets en met eene ruwe pij het omliggende land door, bij gelegenheid voor het volk predikende, en deed zulks onbewimpeld in zijne eigene parochie. Zijn ijver brak nu met te meer vrijmoedigheids uit.
(Het slot hierna.) |
|