Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 495]
| |
Voorloopig berigt en waarneming, wegens de genezing van een' aanmerkelijken borst-kanker.Briefswijze medegedeeld
aan den Hoogleeraar m. van geuns, Koninklijken Lijfarts, enz. enz. te Utrecht,
en den zoo ervarenen als beroemden Heelmeester b. hussem, te Amsterdam,
door
G.J. van W Y,
Anat. Chirurg. & Art. obstetr. Lector, te Arnhem.
Hooggeachte Vrienden!
De mededeeling van dit voorloopig berigt, ten algemeenen nutte, dient ook om UEd. nieuwe blijken te geven van mijne bereidvaardigheid, om UEd. nader te doen bekend worden met mijne proefnemingen ter genezing van Kanker, in de borsten der Vrouwen vooral; welke vernielende kwaal, door involging van eene verderfelijke modezucht van vele berispens-, andere beklagenswaardige vrouwen en jonge meisjes, (ik bedoel de opvijzeling der gevoelige en teedere boersten, met baleinen, of andere stijve, opdrukkende en knellende werktuigen,) sints eenigen tijd, meer en meer toenemen, en gevaarlijke, zoo niet meestal doodelijke gevolgen hebben zal; en daarenboven, om van mijne hoogachting, met betrekking tot Ulieder Genees- en Heelkundige verdiensten, overtuigende bewijzen aan den dag te leggen. Men zal het niet ongepast kunnen achten, dat ik, bij gelegenheid der volgende waarneming van een' genezenen Borstkanker, welke ik getrouw voor het oog van het Publiek brenge, mijne weltevredenheid openbaar betuige, wegens het ontdekken van een in vele gevallen geschikt middel, ter uitroeijing van die schandvlek der edele | |
[pagina 496]
| |
Heelkunst, welke ook mij bijzonder, sints vele jaren, zoo zeer gesmert heeft, daar ik, blijkens mijne Prijsverhandeling, in 't jaar 1779, vooral ook mijne Heelkundige Mengelstoffen, IIden Deels 1ste Stuk, te Amsterdam, bij j. van selm, in 't jaar 1785 uitgegevenGa naar voetnoot(*), | |
[pagina 497]
| |
en daarna, tot hiertoe, onvermoeid, het er steeds op toegelegd heb, om een zoodanig heilzaam middel te | |
[pagina 498]
| |
vinden, of op te sporen, waardoor vele ellendige slagtoffers van 't onvermogen der anders zoo zeer aan de | |
[pagina 499]
| |
volkomenheid genaderde Heelkunde gered konden worden; een zoodanig heilzaam middel althans, wanneer men in de behandeling de gulden les van ovidius wel gadeslaat, welke, uit het Latijn vertaald, dus luidt:
't Beginsel dient gestuit: Geneeskunst baat toch niet,
Wen 't kwaad door langen tijd te diepe wortels schiet.
terwijl alle twijfel der genezing van de Lijderese, in deze Waarneming vermeld, verdwijnt, daar ik met den grooten ruisch zéggen kan: Venite & videte. Voorts verbinde ik mij, ten algemeenen nutte, de eerste te zullen zijn, om mislukkingen der Kankerbehandelingen, onder mijn bestier voorkomendeGa naar voetnoot(*), welke aan geene andere bijkomende ziekelijke of afzonderlijke toevallige omstandigheden toe te schrijven zijn, openbaar te maken; mij verzekerd houdende, dat zulke openhartige bekendmakingen zullen aangezien worden voor belangstellende deelneming in de toelichting der Heelkunde, ten zekeren | |
[pagina 500]
| |
gids, waar al, of niet, dit zoo heilzaam middel, al ware het maar in enkele gevallen van waren Kanker, die anders volkomen zeker doodelijke gevolgen hebben moet, ter radicale genezing, te passe komt. Vooraf vinde ik mij evenwel verpligt te zeggen, dat ik mij voorbehoude, niet verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van anderen mijner Kunstgenooten, waaronder, zoo als de ondervinding mij alreede geleerd heeft, er gevonden worden, die van de werking des door mij ontdekten Kankermiddels meer begeeren, dan men in sommige volstrekt te veel verouderde, te verre uitgebreide, of van andere ongesteldheden verzelde Kankergebreken, of ook te verre gevorderde zwakheid des ligchaams, ouderdom, of geheele Kankerverbastering der vochten, als anderzins, billijk verwachten kan; behalve nog, dat de ondervinding mij geleerd heeft, dat de bewerking ter ontlasting, of uitschilling (als ik het volgens de ondervinding zoo noemen mag) van het Kankergebrek, door middel der Kankerzalf, zoo wel (en vooral) als de verdere in- en uitwendige behandeling, ter volkomene genezing, meer dan gewone oplettendheid, bovenal bedrevenheid in heelkundige kennis vordert, en die men niet wel, dan door veeljarige behandeling va velerhande soorten van kwaadsappige Ulceratien, bekomen, en geen plaats kan hebben bij zulke Heelkunstoefenaren, die, de leerschool der ondervinding te kort of onbedachtzaam bezocht hebbende, alles willen ondernemen. Nog vinde ik noodig, langs dezen weg van voorloopige berigtgeving, het voorschrift ter behandeling met het Kankermiddel, zoo als het ten rigtsnoer voor zulke ervarene Heelkundigen, als van welken ik de vereischten opgegeven, en aan sommige toebetrouwde Heelartsen reeds toegezonden heb, voldoende kan geacht worden, thans mede te deelen; ten einde daardoor voor mij het gemak te verschaffen, om aan alle die Heelkunstoefenaren, het middel op hunlieder verzoek toezendende, den inhoud der brieven in antwoord te kunnen bekorten. | |
Manier van gebruik des Kankermiddels.Men moet, volgens de juiste grootte of uitgebreidheid van het Kankergezwel, eene pleister, ter dikte van een zes | |
[pagina 501]
| |
stuivers stukje, op zacht kabretleder smeren, aanleggen, en met kruislings overdekte welklevende pleisterstrooken, ter breedte van een vinger, tegen afvalling beveiligen, en deze aanlegging, na drie, vier of vijf dagen, naar omstandigheden (ter beoordeeling van ervarene Heelkundigen) vernieuwen. - Vervolgens en laatstelijk legt men ten derden male eene nieuwe pleister, van dezelfde en juiste grootte als de vorigen, en laat deze ongemoeid liggen, tot dat het gezwel, door de daar op volgende inflammatie en verettering, zich in den omtrek van het gezonde vel en vleesch losgemaakt heeft, en na eenige weken uitvalt. Gebeurt het echter, dat de uitvalling van het gezwel niet volkomen geschiede, door dat het middel niet diep genoeg doorgedrongen heeft, 't welk het geval kan zijn bij zwaarborstige Vrouwen, alsdan behoort men de aanlegging der pleister te hervatten, en dezelve tot aan de geheele uitvalling te laten liggen. Er zijn gevalien, (staande insgelijks ter beoordeeling van ervarene Heelkundigen) waarin men ook volstaan kan, te berusten bij de eerste aanlegging der pleister. Ontsteking werende zoo wel als verettering bevorderende pijnstillende en versterkende in- en uitwendige middelen, gedurende de behandeling, moeten pro re nata aangewend, en de verdere genezing van de, na de uitvalling van het Kankergebrek veroorzaakte, zweer bewerkt worden door digestiv-zalf, b. v.r. Bals. Arcaei ℥jpulv. subtiliss. merc. praecip. rub. dr. β. m. - of andere; naar omstandigheid vereischende, zuiverende hulpmiddelen, inzonderheid met ol. Thereb. vermengd. | |
Eerste Waarneming.Mejuffrouw wilmina gerritsen, Huisvrouw van den Heer j.m. brandis, omtrent 56 jaren oud, alhier woonachtig, eene anders bestendig gezondheid genietende Vrouw, had sints zes jaren, voor dat ik haren Borstkanker, op verzoek van haren gewonen Heelmeester, den Heer j.l. breseman, op den 25 April 11. voor het eerste zag, niet gemenstrueerd, en, naar gissing nu vijf à zes jaren geleden, een harden stoot op 't midden der regter borst bekomen, welke daarna gevolgd was van trapsgewijs toenemende, en onlangs verheffende scherpe pijnen, met lastige jeukte, en nu en dan ontlasting van een geelachtig vocht uit den tepel, | |
[pagina 502]
| |
vergezeld gaande. Ik bevond, dat het midden - gedeelte der gemelde borst, in den omtrek des tepels, aanmerkelijk, ter grootte van drie duim, uitgebreid, knoesten knobbelachtig verhard was; terwijl zich, in het midden (eenigzins ter zijden den tepel) van het Kankergebrek, een meer verhevene, blaauwe of paarse miskleurige knobbel vertoonde, van waar, en voorts rondom het Kankergezwel, geelachtige, glanzige, diepe vorens, in de huid verder uitbreidende, en als cicatrisen, strak gespannen, zich vertoonden. Voorts bespeurde men diepe koordachtige verhardingen rondom het midden des Knoest- of Kreeftgezwels, welke zich niet tot in den oksel verspreidden, of met de glandulae axillares verbonden waren; ofschoon, bij naauwkeurig onderzoek, in de diepte van den oksel, een zeer klein, rond, verhard gedeelte van gemelde klier (misschien per consensum, of door eene andere onbekende oorzaak, even zoo als men zeer dikwijls, inzonderheid in de liezen, zonder nadeelige gevolgen, of in verband staande met andere naburige gezwellen, van een' gansch verschillenden aard, aantreft) gevoeld wierd: - om kort te gaan, er deden zich alle ware, kenbare Kankerverschijnselen op, welke men karakteriseerend bij de geäccrediteerdste Schrijvers geboekt, en ook in mijne Prijsverhandeling aangeteekend en bijeenverzameld lezen kan. Na eene wel beradene en doordachte keuze tusschen de weinig goeds belovende wegneming der geheele borst, met het klein gedeelte der opgezette okselklier, ('t welk toch, in de onzekerheid, waarin men verkeerde, of zich namelijk dezelve per consensum aldaar vertoonde, of dezelve, afgescheiden van den Borstkanker, zich misschien reeds vooraf als onbeduidend aanwezig bevonden had, dan of dezelve in hinderlaag des Kankergezwels verborgen lag, die alsdan door het mes mede moest weggenomen worden, en dus wegens 't gewigt eener zoodanige operatie voor de Lijderesse te bedenkelijk ware) besloot ik, om het uitroeijend Kankermiddel, ter genezingsbeproeving, de voorkeur te geven; 't welk ook den, in de genezing der Lijderesse veel belangstellenden, in de Heel- en Verloskunde verdienstelijken, en bij mij geachten breseman, verkieslijk voorkwam. Ingevolge dan van mijn gemaakt en wel doordacht plan ter genezingsbeproeving, appliceerde ik, den 26 April voorgemeld, mijn ontdekt Kankermiddel, en vernieuw- | |
[pagina 503]
| |
de hetzelve den 29 dito, in welken tusschentijd er geene belangrijke pijnen door de aangelegde pleister veroorzaakt waren; zoo dat het, door mij voorgeschreven, rustverwekkend en pijnstillend drankje zelden noodig geoordeeld werd te gebruiken; terwijl ik op laatstgemelden dag, de eerste pleister wegnemende, eene ontvelling van de huid en ligte ontsteking in den omtrek des Kreeftgezwels bespeurde, welke, na de aanlegging der tweede pleister, vermeerdering van pijnen aankondigde en ook ten gevolge had, zoo dat het bovengemelde drankje, ter verdoovinge der pijnen, inzonderheid in de volgende rustelooze nachten, noodzakelijk, en met succes gebruikt werd. De pijnen, koorts, ontsteking en zwelling der borst, namen trapsgewijze toe, doch verhinderden mij niet, door kloekmoedigheid der Lijderesse aangemoedigd, om, ter volkomene zekerheid der geheele vernietiging des gebreks, op den 2 Mei, de derde en laatste pleister aan te leggen. Tot aan den 8sten van laatstgemelde maand namen de pijnen, ontsteking, koorts en zwelling, dagelijks toe, doch verminderden daarna, door verdubbelde toediening van wel gesatureerde Kina-dranken, zoo wel als van andere, van tijd tot tijd, behoorlijk toegediende dienstige middelen, langzamerhand, zoo dat de Lijderesse, in den nacht van den 18 daar aan volgende, zeer gerust sliep, de spanning, zwelling, ontsteking en koorts, veel verminderd waren, en het door de pleister gedoode Kreeftgezwel zich aanmerkelijk van de borst af, en opgeheven vertoonde. Den 27sten daar aan volgende begon de crena van separatie in den omtrek des meer en meer opgeheven gezwels zich kennelijk te vertoonen; terwijl de volkomene separatie van het Kankergebrek op den 6den Junij duidelijk gezien wierd. Gedurende deze behandeling en het voortdurend gebruik van een wel verzadigd decoct. Cort. Peruv. had ik naauwkeurig acht gegeven op de toediening van uit- en inwendige ontstekingwerende hulpmiddelen, beneffens eene levensregeling, daarmede overeenkomstig, en vond nu goed, de toediening van haren Kina- drank te vermeerderen, zoo dat zij binnen de 24 uren een afkooksel van 2 uncen, met bijvoegselen naar omstandigheden, gebruikte. In het begin van Julij was het gezwel meer en meer | |
[pagina 504]
| |
in separatie gevorderd, en vertoonde een' aanmerkelijken dooden klomp; terwijl in deszelfs omtrek sterke verettering zich meer en meer instelde; welke etterende rano met de bekende etterbevorderende en zuiverende zalf bedekt, en voorts de tumor naar omstandigheden (te omslagtig om door omschrijvingen mede te deelen) door den Heer breseman en mij behandeld werd. Omtrent dezen tijd heb ik eene naauwkeurige afmeting gemaakt van den dooden klomp, door het Kankermiddel veroorzaakt, en, over kruis afgemeten, bevonden, dat hetzelve in diameter 4¾ duim, Rhijnlandsche maat, hield. Vele observatien, die gedurende de behandeling opmerkzaamheid vorderden, van veel nut en belangrijk waren, en welke ik alsnog onder geene bewoordingen weet te brengen, ook thans, omdat ik geene verhandeling, maar een voorloopig berigt ter take gekozen heb, niet te pas komen, moet ik in deze eerste Waarneming, om niet te verre uit te weiden, voorbijgaan en achterlaten, besparende zulke en navolgende ontdekkingen tot nadere gelegenheid, indien ik, ter verdere volmaking dezer behandeling, bij leven en gezondheid gespaard moge blijven. Tot aan den 5den Julij ging de suppuratie bij vermeerdering, in den omtrek en de diepte des gezwels, merkelijk voort, als wanneer bij de verbinding het geheele door het Kankermiddel uitgepelde Kreeftgezwel, zonder eenige de minste verzellende bloeding, uitviel; terwijl, niettegenstaande dezen aanmerkelijken klomp, geene diepte in de borst bespeurd wierd, maar eene in deszelfs plaats aangevulde oppervlakte van zuivere vleeschheuvels, ter cicatriseering neigende, zich aanbood. Van nu af aan, tot aan den 25sten, vond ik, om reden der overvloedige suppuratie, noodig, tweemalen daags de verbanden te veranderen, en in de applicatien, ter heeling, pro re nata te werk te gaan. De zuivere zweer werd voorts, tot aan de volkomene genezing, op den 27sten Augustus, eens daags, eenvoudig en plat verbonden; terwijl ik, zoo dra de verettering verminderde, op den regter arm, eene etterdragt, (met voornemen om dezelve nog lange na de genezing des Borstkankers te doen aanhouden) deed appliceeren, met oogmerk, om verhinderingen in de genezing, of voltrekking van het velteeken, zoo wel als | |
[pagina 505]
| |
bestendige afwending van kwaadsappige ongesteldheden van de geledene plaats te bewerken, zoo als ik in 't jaar 1784, in de Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen, VIde Deel, No. 3, Mengelwerk, bl. 100-110, en in mijne Heelkundige Mengelstoffen, Iste Deel, bl. 241 enz., bij de mededeeling van eene door mij afgezette borst, beneffens een gedeelte der okselklier, met voordeelige gevolgen, ter duurzame genezing, zoo wel als naderhand, in dergelijke gevallen beproefd en werkzaam gehouden had. Ik heb het genoegen, aan het einde dezer Waarneming en voorloopig Berigt aan mijne geachte Kunstvrienden, ter algemeene bekendwording, wegens de bestendigheid der gezondheid mijner Lijderesse, verdwijning der opgezette okselklier, wel voltrokkene en gladde, zoo wel als zuivere huidkleurige lidteekenvorming, ook andere Kunstgenooten te kunnen verzekeren; zoo als reeds aan mijne genees- en heelkundige Vrienden, de Heeren o. de ruuk, beverly herefort, boelhouwer, otten, brinkman en breseman, op den 28sten en 29sten Aug. II. gebleken is; terwijl ik dit voorloopig Berigt en Waarneming besluite met den welmeenenden en hartelijken wensch, dat voortaan alle ondernemingen van Kankergenezing, in navolging van mijne mededeeling, even zoodanige gevolgen hebben zullen, en ik nog lange het genoegen hebben zal, mij te mogen rekenen onder die genen uwer Vrienden, welke door eenstemmige zucht tot welzijn der lijdende Maatschappije ijverig pogen mede te werken, en te blijven,
Hooggeachte Vrienden!
Ulieder hoogwaarderende en dienstvaardige Vriend,
Arnhem, 31 Angustus 1808. o.j. van wij. |
|