Berigt wegens een wijfjes-aap van de soort van den orang-outang. Door den Heer Sonnini.
De groote Aap, niet lang geleden te Parijs gebragt, is het dier niet, welk bij de Maleijers den naam voert van Orang-Outang, of wild mensch, bij ons gebruikelijk; het is de Jocko: somtijds wordt hij ook kleine Orang-Outang genaamd, uit hoofde van zijne menigvuldige overeenstemmingen met de groote soort, waarvan hij inzonderheid door een kleiner staart verschilt. De vermaarde buffon noemde hem insgelijks Jocko en kleinen Orang-Outang; linnaeus Simia Satyrus; audebert, een hedendaagsch Natuurkundige, die eene wel geschrevene en prachtig uitgevoerde Natuurlijke Historie der Apen heeft in 't licht gegeven, noemt hem enkel Jocko.
Niet de eerste maal is deze, dat er een levende Jocko in Europa verschijnt. In het begin van Julij des jaars 1770 werd er een jong wijfje van deze soort naar Holland gezonden aan de Menagerie van den Prins van Oranje, alwaar het in Januarij des jaars 1777 overleed. Het is te vreezen, dat het dier, dezer dagen te Parijs gebragt, en hetwelk insgelijks een jong wijfje is, er mede niet lang zal in leven blijven. De vermoeijenissen eener lange reize, en wel voornamelijk de koude, welke het heeft geleden, hebben het dier ongesteldheden veroorzaakt, van welke het, ondanks de zorge, die voor hetzelve wordt gedragen, bezwaarlijk zal kunnen genezen worden. Dit ware een verlies, niet slechts voor de Natuurlijke Historie, die daardoor van belangrijke waarnemingen zal ontzet worden omtrent dieren, welke in gedaante naar het menschelijke geslacht gelijken, maar ook voor de nieuwsgierigheid, welke zeldzaam zulke opmerkelijke voorwerpen worden aangeboden.
De overblijfsels der Jocko's, die in het Kabinet der Natuurlijke Historie (te Parijs) bewaard worden, en vooral de Jocko, die in de Menagerie van den Prinse Stadhouder in Holland heeft geleefd, hebben de Natuurkundigen in staat gesteld tot het doen van eene naauwkeurige beschrijving van deze dierensoort. Noodeloos acht ik het, hier verslag te doen van hunne beschrijvingen, die bij hen kunnen gelezen worden. Eenige bijzonderheden wegens de Jocko van Parijs zullen, vertronw ik, den Lezer niet onaangenaam zijn.
Het is, zoo als ik heb gezegd, een wijfje, slechts elf maanden oud. Op het eerste aanzien staat men verbaasd over zijn hoofd, eer met menschen- dan met dierenhaar bedekt; zijn hoog voorhoofd is met sterk uitkomende rimpels, niet overdwars, maar van boven naar beneden, doorploegd: eene bijzonderheid,