Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLevensgeschiedenis des dichters Torquato Tasso.[Grootendeels volgens giovanni battista mansoGa naar voetnoot(*).]
Torquato tasso, een der verdienstelijkste en wijdstberoemde Italiaansche Dichters, stamde af uit het doorluchtig Huis der torrigiani, Heeren van Bergamo, Milaan en verscheide andere Steden in Lombardije. De Torrigiani, door de Visconti uitgedreven, zetteden zich neder tusschen Bergamo en Como, in het gunstigste gedeelte van het gebergte Tasso, van 't welk zij den naam ontleenden. Deze Familie hield zich door verbindtenissen staande, tot den tijd van bernardo tasso, wiens Moeder uit den Huize van Cornaro afstamde. De staat van bernardo, de Vader van den Dichter tasso, was geenszins evenredig aan zijne afkomst; dan dit gebrek aan middelen werd eenigermate vergoed door rijkdom van verstandsververmogens. Diens werken, in dicht en ondicht, worden vermeld als gedenkteekens van zijn vernuft; en zijne verknochtheid aan ferrante van sanseverino, Prins van Salerno, aan wien hij zich geheel verbonden had, geregtigde hem tot de hoogachting van elk braaf man. Deze Prins had hem tot zijn' Geheimschrijver aangesteld, en met zich naar Napels genomen, waar bernardo zich nederzette en in huwelijk trad met portia di rossi, uit eene der doorluchtigste Familien dier Stad afstammende. Portia was zes maanden zwanger, wanneer zij door | |
[pagina 363]
| |
hare Zuster hippolita naar Sorrento uitgenoodigd werd, om bij haar een bezoek af te leggen. Bernardo vergezelde zijne Echtgenoote derwaarts. Te dezer plaatse verloste portia van een' Zoon, op den elfden van Lentemaand des jaars 1514. Het Kind werd eenige dagen later gedoopt in de Hoofdkerk van Sorrento, en ontving den naam van torquato. Bernardo en portia keerden, kort daarna, weder naar Napels met den kleinen tasso. De eer van dezen ter Geboorteplaats gestrekt te hebben, werd naderhand door verscheide Steden elkander betwist, even gelijk men dong naar de eere van homerus ter wiege en bakermat gestrekt te hebben: dan het schijnt eene uitgemaakte zaak te wezen, dat Sorrento tasso's geboorteplaats was. De Geschiedschrijvers verhalen ongeloofelijke dingen van tasso's vroeg ontluikend en veelbelovend verstand. Zij vermelden, dat hij, zes maanden oudzijnde, niet alleen sprak en zijne woorden duidelijk en onderscheiden uitbragt, maar dat hij dacht, redenkavelde, zijne behoeften te kennen gaf, en op gedane vragen antwoordde; in zijne woorden was niets kinderachtigs, behalve den toon zijner stemme; zeldzaam lachte of schreide dit kind, en het gaf in dien vroegen leeftijd reeds teekens van die bedaardheid en evenmatigheid van gesteltenisse, welke hem, in zijne volgende ongelukkige lotgevallen, zoo wonderwel te stade kwam. Tasso drie jaren bereikt hebbende, vond zich zijn Vader in de noodzakelijkheid om den Prins van Salerno naar Duitschland te vergezellen, welke reis ter bronne strekte van al het leed en lijden, 't geen tasso en diens Familie overkwam. Gelegenheid daartoe gaf, dat Don pedro van Toledo, tot Onderkoning van Napels aangesteld door Keizer karel den V, het plan gevormd had, om een Hof van Geloofsonderzoek in Napels op te rigten. De Napolitanen, hierover ontrust, besloten, een Gezantschap naar den Keîzer af te vaardigen, en verkozen daartoe den Prins van Salerno, die, door zijn gezag en rijkdom, het geschiktst scheen om zich tegen den Onderkoning te verzetten. Die Prins nam dit werk op zich, en bernardo tasso volgde hem op die reize naar Duitschland. Vóór zijn vertrek beval bernardo de zorg over zijn' Zoon aan angeluzzo, een geleerd man: want, naar zijn gevoelen, kon een jonge knaap niet te vroeg aan | |
[pagina 364]
| |
de zorg van een' man worden aanbevolen. Men verhaalt, dat de kleine tasso, drie jaren bereikt hebbende, in de spraakkunst zich begon te oefenen, en met zijn vierde jaar gezonden werd naar het Collegie der Jesuiten, waar hij zoo snelle vorderingen maakte, dat hij op zijn zevende jaar vrij bekwaam was in 't Latijn en in het Grieksch, en zelfs in dien zoo zeer vroegen leeftijd redevoeringen in 't openbaar deed en dichtstukjes opstelde, welker stijl men wil dat niets van het kinderachtige had. Op zijn negende jaar, dit gaat zeker, dewijl het stuk nog voorhanden is, zong hij zijner Moeder een vaarwel toe, als hij Napels verliet, om zijn' Vader op reis te volgen. Het welgelukken des Prinsen van Salerno in het gemelde Gezantschap deed diens achting bij de Napolitanen ten hoogsten top klimmen; doch bragt hem geheel in ongenade bij den Onderkoning, die niets onbeproefd liet om den Keizer naijver in te boezemen wegens de diepe achting, welke het Volk voor ferrante betoonde, waarvan hij voorgaf de gevaarlijkste gevolgen te duchten. Zoo zeer wist hij den Keizer tegen den Prins van Salerno op te zetten, dat ferrante zich niet langer veilig te Napels oordeelde, en, te vergeefs andermaal gehoor bij den Keizer verzocht hebbende, naar Rome vertrok, en zich van zijne verbindtenis aan Keizer karel den V ontsloeg. Bernardo tasso wilde zijn' Schutsheer in diens ongeluk niet verlaten, noch zijn' Zoon laten blijven in een Land, van 't welk hij eerlang een Vijand stond verklaard te worden; en, vooruitziende dat hij nimmer derwaarts zou wederkeeren, nam hij den jongen torquato met zich naar Rome. Zoodra het vertrek des Prinsen van Salerno bekend was, werd hij, nevens allen, die hem aanhingen, voor Staatsweerspannelingen verklaard; en, hetgeen zeer zonderling is, torquato tasso, schoon nog een negenjarig Kind, werd, met name, in dit vonnis vermeld. Bernardo, den Prins van Salerno naar Frankrijk volgende, beval zijn' Zoon aan de zorge van zijn' Vriend en Bloedverwant mauritio cataneo, een Heer van groote bekwaamheden, die steeds de vroege geschiktheid zijns Kweekelings voor de beschavende Letteren aankweekte. - Na den dood van sanseverino, wel- | |
[pagina 365]
| |
ke binnen drie of vier jaren voorviel, keerde bernardo weder naar Italie, en trad in dienst bij guglielmo gonzaga, Hertog van Mantua, die hem de sterkste uitnoodiging gezonden had. - Het leed niet lang, of hij ontving de hoogst onaangename tijding van het overlijden zijner Vrouwe portia. Die gebeurtenis deed hem besluiten tot het zenden om zijn' Zoon, opdat zij elkander, in dien druk, ten steun zouden strekken. Hij had hem te Rome achtergelaten, dewijl het verblijf te dier Stede aan diens Moeder hoogst welgevallig was: dan, die reden thans ophoudende, besloot hij niet langer beroofd te zijn van het hem nu overgebleven éénig Kind: want zijne Moeder had, vóór haar afsterven, zijne Dochter aan martio sersale, een Edelman van Sorrento, laten trouwen. Bernardo stond grootelijks versteld, bij zijns Zoons komst, over de sterke vorderingen, welke deze in de Letteroefeningen gemaakt had. Deze bereikte thans twaalf jaren, en had, volgens de getuigenis der beschrijveren van diens Leven, den loop in de Latijnsche en Grieksche Taalkunde geheel afgelegd; hij was welbedreven in de regelen der Rede- en Dichtkunde, en doorleerd in de Zedekunde van aristoteles; dan bovenal had hij zich bevlijtigd, om de voorschriften van mauritio cataneo, dien hij naderhand als zijn tweeden Vader eerde, zich eigen te maken. Welhaast besloot bernardo dezen veelbelovenden Zoon naar de Hoogeschool te Padua te zenden, ten einde in de Regtsgeleerdheid zich te oefenen, nevens den jongen scipio gonzaga, naderhand Kardinaal, met hem bijkans van gelijke jaren. Met dezen Edelman ging tasso, die thans zeventien jaren telde, eene vriendschapsverbindtenis aan, die duurde tot het einde zijns levens. Tasso zette te Padua zijne Letteroefeningen met zoo veel vlijts als geluks voort. Zijne snipperuren besteedde hij aan de Wijsbegeerte en de Dichtkunst. Welhaast gaf hij eene proeve van zijne vorderingen in het laatstgemelde vak, door zijn Dichtstuk, Rinaldo getiteld, 't geen hij op zijn achttiende jaar in 't licht gaf. Dit Dichtstuk, eene soort van Romance, is verdeeld in twaalf Boeken in ottava rima, en behelst de lotgevallen van rinaldo, den bekenden Paladin ten Hove van charlemagne, die zulk eene hoofdfiguur maakt in arios- | |
[pagina 366]
| |
to's werk, en de eerste bedrijven van dien Ridder om de liefde van clarice, die hij naderhand trouwde. Het bedrijf van dit Dichtwerk gaat voor dat van Orlande Furioso. Het werd in den tijd van tien maanden vervaardigd, naar luid des berigts in de Voorrede, en zag de eerste keer het licht te Venetie, ten jare 1562. Paoli beni spreekt met zeer veel lofs van dit Dichtwerk, 't geen ongetwijfeld niet onwaardig is aan de vroege dichtpogingen eens Vernufts, 't welk naderhand ons het verlost Jeruzalem leverde. Tasso's Vader zag met leedwezen den opgang, dien dit Dichtwerk zijns Zoons maakte. Hij begreep, en met reden, dat de bekoorlijkheden der Dichtkunste hem zouden aftrekken van de meer wezenlijke Studien, welke hij meer geschikt oordeelde om hem in een' gevestigden levensstand te plaatsen en ten dienste te staan: hij wist, bij eigene ervarenisse, dat de uitstekendste bekwaamheid in het vak der Dichtkunde niet strekte om iemands fortuin te maken. In deze gissing vond hij zich niet bedrogen. Torquato liet zich ongevoelig wegslepen door zijne overheerschende zucht tot de Dichtkunde. Hij drukte de voerstappen van petrarch, van boccace, ariosto en meer anderen, die, aangekant tegen de vermaningen hunner Vrienden, de ernstiger beoefening van de Regtsgeleerdheid verwisselden voor het meer wegslepend vervaardigen van Dichtwerken. - In 't kort, tasso gaf zich geheel over aan de Dichtkunde en Wijsbegeerte. Zijn eerst uitgegeven Dichtwerk verbreidde zijn' naam met lof door geheel Italie. Dan zijnen Vader mishaagde deze handelwijze dermate, dat hij zich naar Padua begaf, om hem des te bestraffen. Schoon hij met zeer veel drifts sprak, en zich harde woorden liet ontvallen, hoorde torquato hem met alle geduld aan; en die bedaardheid bragt niet weinig toe, om 's Vaders misnoegen heftiger te ontsteken. ‘Zeg mij,’ sprak de Vader onder andere, ‘van welk nut is die ijdele Wijsbegeerte, op welke gij u zoo veel laat voorstaan?’ - ‘Zij stelt,’ antwoordde tasso, die tot nog toe gezwegen had, ‘mij in staat om de strengheid uwer bestrafsingen te verdragen.’ Het besluit, 't geen tasso genomen had, om zich geheel aan den dienst der Zanggodinnen over te geven, door geheel Italie bekend geworden zijnde, verzochten de voornaamste personen van Bologna, dat hij derwaarts | |
[pagina 367]
| |
zou overkomen. Dan tasso had er zich niet lang outhouden, of hij werd door scipio gonzaga tot Prins gekozen van de Akademie, te Padua opgerigt onder den naam van Etherzi, en genoodigd om naar die Stad weder te keeren. Hij kon die uitnoodiging niet wederstaan. En Bologna, ten dien tijde, tot een tooneel van burgerlijke onlusten strekkende, was hij te eer genegen om elders de door hem beminde rust te zoeken. Geheel de Akademie nam hem met de grootste vreugde aan, en in die Maatschappij, op zijn twintigste jaar, ingelijfd zijnde, nam hij den bentnaam van pentito aan; een naam, met welken hij scheen te toonen berouw te hebben wegens al den tijd, door hem aan de beoefening der Regtsgeleerdheid opgeofferd. In deze verblijfplaats bevlijtigde tasso zich op nieuw in de Wijsbegeerte en Zedekunde. Welhaast werd hij een volkomen meester in beide. Het was deze gelukkige mengeling zijner Letteroefeningen, welke hem een geslagen vijand maakte van alle losbandigheid. Er was op de Akademie eene redevoering gehouden over de Natuur der Liefde: de Redenaar had zijn onderwerp op eene meesterlijke wijze behandeld; doch, naar tasso's oordeel, met te weinig in achtnemens der kieschheid. Onzes Dichters gevoelen over dit stuk gevraagd zijnde, gaf hij ten antwoord: ‘het is een aangenaam vergift.’ Hier vormde tasso het plan van zijn wijdberoemd Dichtwerk: Jeruzalem verlost. Hij vond de Fabel uit, schikte de bijzondere deelen, en besloot zijn Dichtstuk aan den roem van den Huize van este te wijdenGa naar voetnoot(*). Hooggeacht was tasso bij alphonso II, den laatsten Hertog van Ferrara, den grooten Bescher- | |
[pagina 368]
| |
mer van Geleerdheid en van Geleerden, alsmede bij diens Broeder, den Kardinaal luigi. Er rees eene soort van twist tusschen beide die Broeders, ten aanziene van dit Dichtwerk. De Kardinaal verbeeldde zich, dat hij een regt bezat om de mecenas aller Werken van tasso te wezen, dewijl hij zijn eerste Dichtstuk, Rinaldo, aan hem had opgedragen. De Hertog, aan den anderen kant, dacht, daar zijn Broeder reeds zijn aandeel in de eere genoten had, dat de Kardinaal zich niet moest belgen, den naam van alphonso aan het hoofd van diens Jeruzalem te lezen. - Tasso hield zijne bepaling deswegen drie jaren opgeschort. In 't einde, door beide de Broeders gedrongen om zijn verblijf te Ferrara te nemen, liet hij zich daartoe overhalen. De Hertog gaf hem eene verblijfplaats in zijn paleis, waar hij in rust en ruimte leefde, en zijn plan, om het Dichtstuk Jeruzalem te volmaken, voortzette, en besloot, het aan alphonso toe te wijdenGa naar voetnoot(*). De Hertog, er op gesteld zijnde om tasso bepaald bij zich te houden, was bedacht om den Dichter voordeelig uit te huwelijken; dan bestendig ontweek hij alle voorslagen van dien aard. Schoon hij bleek zich voornamelijk aan alphonso gehecht te hebben, liet hij echter niet na, zijn hof bij den Kardinaal te maken. De naam van tasso klonk nu door geheel Europa, en de gunstbetooningen, welke hij van karel den IX ontving, op eene reize naar Frankrijk met den Kardinaal luigiGa naar voetnoot(†), die derwaarts als Legaat vertrok, toonen, dat tasso's roem en vermaardheid zich niet binnen de grenzen zijns Geboortelands bepaalde. Wanneer de Kardinaal zijne Zending in Frankrijk volbragt had, keerde tasso naar Ferrara wederGa naar voetnoot(‡), waar hij zich zette tot het voltooijen van zijn Jeruzalem. In dien tusschentijd gaf hij zijne Aminta, een Herders-tooneelstuk, uitGa naar voetnoot(§); het werd met algemeene toejuiching ontvangen, en aangezien voor een meesterstuk in zijne soort. 't Is het oorspronkelijke van den Pastor Fido en Filli di Sciro. | |
[pagina 369]
| |
Niet gereedelijk viel het, zich te verbeelden, dat tasso de uitwerksels der Liefde zoo gelukkig kon schilderen, zonder in eigen persoon de kracht van dien verrukkenden hartstogt gevoeld te hebben. Men begon te vermoeden, dat hij, als een andere ovidius, zijne min op een voor hem te hoog voorwerp gevestigd had, en was van oordeel, dat hij in vele zijner verzen wenken van dien aard gaf. Er bevonden zich ten Hove des Hertogs drie leonoras, alle geestig en schoon, hoewel verschillend van hoedanigheden. Leonora van este, Zuster des Hertogs, die, de voorslagen van de aanzienlijkste Echtverbindtenissen afgeslagen hebbende, ongehuwd leefde bij lauretta, Hertogin van Urbino, hare ouder Zuster, die van haren Echtgenoot gescheiden was en ten Hove haars Broeders woonde. Tasso was zeer op deze Jonkvrouwe gesteld, die, van haren kant, hem met hare hoogachting en bescherming vereerde. Zij was verstandig, edelmoedig, en niet alleen doorlezen in Fraaije Letteren, maar zelfs bedreven in afgetrokkene Wetenschappen. Alle deze volmaaktheden verborgen zich niet voor tasso's oog, die zich een harer bestendigste aanbidderen betoonde; en straalt het in zijne verzen door, dat hij getroffen was door de bekoorlijkheden van eene leonora, zij leeren ons, dat wij niet verder te zoeken hebben naar het voorwerp van 's Dichters liefdedrift. De tweede leonora, welke men als tasso's Zielsvoogdesse opgeeft, was de Gravinne van san-vitale, Dochter des Graven van sala, die zich, ten dien dage, aan het Hof van Ferrara onthield, en voor eene der schoonste personen in Italie gehouden werd. Zij, die zich verbeelden dat tasso de verwatenheid niet gehad hebbe om het oog te laten vallen op de Zuster zijns Beschermheers, veronderstellen, dat hij deze leonora beminde. Zeker ontmoette hij vele gelegenheden om met haar te spreken, en het gaat vast, dat zij meermalen het voorwerp zijner verzen was. De derde leonora was eene Dame in dienst der Prinsesse leonora van este. Deze houden sommigen voor het geschiktste voorwerp van 's Dichters Minnezangen. Tasso's Zanggodin was zeker nu en dan onledig in haren dienst. In een zijner Dichtstukken geeft | |
[pagina 370]
| |
hij te verstaan, dat hij, de Prinses als een te hoog voorwerp zijner hope aanziende, zijne genegenheid op haar gevestigd had, als van eenen levensstand, meer aan den zijnen voegende. Doch indien men, uit deze bijzonderheid, iets met regt kan afleiden, dient het eerder om aan te toonen, dat zijne Liefde, althans ten eenigen tijde, een hooger doel op 't ooge gehad hebbe. Het schijnt echter bezwaarlijk, met zekerheid iets te bepalen ten opzigte van tasso's liefdedrift, inzonderheid wanneer wij in aanmerking nemen het voorregt van vrijheden, den Dichteren geschonken; schoon de Heer mirabaud geene zwarigheid make, om, als eene zeer vastgaande zaak, te stellen, dat tasso's liefde op Prinses leonora gevestigd geweest hebbeGa naar voetnoot(*). Intusschen arbeidde tasso voort aan zijn Jeruzalem, en voltooide dit Dichtstuk in het dertigste jaar zijns leven. Dan dit Werk werd niet uitgegeven op zijn' eigen last, maar tegen zijn' wil gedrukt, zoo ras hij het laatste Boek voltooid, en vóór dat men hem tijd verleend had tot herzien en het maken der noodige veranderingen. De wereld had er reeds eenige gedeelten van gezien, op gezag zijner Begunstigeren in 't licht gezonden. De opgang, welken dit Dichtstuk maakte, was verbazend. Het werd in 't Latijn, Fransch, Spaansch, en zelfs in de Oostersche talen overgezet, bijkans zoo dra net 't licht zag; en men mag, zonder vergrooting, zeggen, dat nimmer eenig Dichtwerk voorheen, in zoo kort een' tijd, tot zulk eene hoogte van roem was opgeklommen. Dan de voldoening, welke tasso moest gevoelen, ondanks zijne Wijsbegeerte, over de algemeene toejuiching, aan zijnen arbeid geschonken, werd welhaast gestoord door eene hem hoogstbedroevende gebeurtenisGa naar voetnoot(†). Bernardo tasso, die in ruste zijnen ouden dag sleet te Ossia aan de Po, waar de Hertog van Mantua hem het bevelhebberschap had geschonken, werd krank. Zoo ras zijn Zoon des kundschap kreeg, toog hij onverwijld derwaarts, paste zijn' Vader op met alle ouderlievende zorgvuldigheid, en verliet naauwelijks diens bedsponde, den ganschen tijd der ziekte; doch alle oppassing was | |
[pagina 371]
| |
te vergeefs. Bernardo, onder den last der jaren gebukt, door het geweld der ziekte overmand, betaalde den onvermijdelijken tol der nature, tot hartbrekende droefenisse van onzen tasso. De Hertog van Mantua, die bernardo eene opregte hoogachting toedroeg, deed hem met veel prachts ter aarde bestellen in de kerk van St. Egidius te Mantua, met dit eenvoudig grafschrift: ossa bernardi tassi. Deze dood scheen een voorbode van andere onheilen voor tasso: want het overige zijns levens scheen een zamenweefsel eener volgreeks van kwelling en tegenspoed. Omtrent dezen tijd begon een zwerm van beoordeelaren zijn Jeruzalem aan te vallen; en de Akademie della Crusca, in 't bijzonder, gaf eene beoordeeling uit over dit Dichtwerk, in welke dezelve niet schroomde, de broddelwerken van pulci en boyardo den voorrang te geven boven het verlost Jeruzalem. Gedurende tasso's verblijf ten Hertoglijken Hove, had hij eene naauwe vriendschapsverbindtenis aangegaan met een Heer van FerraraGa naar voetnoot(*). Dezen eenige verrigtingen van een kieschen aard toevertrouwd hebbende, was hij verraadlijk genoeg om ze ruchtbaar te maken. Tasso berispte zijn' Vriend over de onvoegelijkheid van dit bedrijf, die zulks op eene wijze opvatte, dat tasso zich liet vervoeren om hem een' slag te geven. Dit veroorzaakte eene onmiddellijke uitdaging. De beide Heeren ontmoetten elkander bij St. Leonards Poort; doch toen zij bezig waren met het tweegevecht, verschenen drie Broeders van zijn' tegenpartijder, en vielen te gader op tasso aan. Tasso verdedigde zich met zoo veel krachts en behendigheids, dat hij twee dezer wondde, en het tegen de twee anderen uithield, tot dat er eenig volk kwam en de vechtenden scheidde. Dit geval veroorzaakte veel gespreks te Ferrara; de dapperheid van tasso werd hoog geroemd, en het werd eene soort van spreekwoord, ‘dat tasso met Pen en Zwaard allen overtrofGa naar voetnoot(†).’ De Hertog, onderrigt van dit voorval, liet zijne ge- | |
[pagina 372]
| |
voeligheid blijken tegen de vier Broeders, verbande hen uit zijne Staten, en verklaarde hunne goederen verbeurd; doch teffens deed hij tasso in bewaring stellen, onder betuiging, dat hij zulks deed om hem voor de verdere belagingen zijner vijanden te behoeden. Tasso was hoogst aangedaan over dit gemis zijner vrijheid, welk hij toeschreef aan eene geheel andere oorzaak dan de voorgegevene, en vreesde, dat er misbruik van het gebeurde mogt gemaakt worden, om hem 's Hertogs gunst te doen verliezen. Schoon de Schrijvers ons zeer in het duister gelaten hebben, ten opzigte van de beweegredenen, die den Hertog aanzetteden om tasso gevangen te houden, schijnt het nogtans, alles wel overwogen zijnde, hoogstwaarschijnlijk, dat de zaak van een' zeer kieschen aard, door zijn' Vriend ontdekt, betrekking moet gehad hebben tot Prinses leonora, 's Hertogs Zuster. In de daad het valt bezwaarlijk, uit eenigen anderen hoofde reden te geven van de harde behandeling, welke hem bejegende van een' Prins, die voorheen hem zulke doorstekende bewijzen gegeven had van hoogachting en vriendschap. Tasso had intusschen ongetwijfeld schroomwekkende gedachten, die van dag tot dag aangroeiden; terwijl de gedurige aanvallen, welke op hem als Dichter en Schrijver gedaan werden, niet weinig bijdroegen om de droefgeestigheid te vermeerderen. Eindelijk besloot hij, de eerste gunstige gelegenheid waar te nemen om zijne gevangenis te ontkomen. Hij volvoerde zulks, omtrent één jaar opgesloten gezeten hebbende, en begaf zich naar Turin, waar hij poogde zich onbekend op te houden. Doch, ondanks alle zijne voorzorgen, werd hij ras bekend en bij den Hertog van Savoijen aangeprezen, die hem in zijn Paleis ontving met alle teekens van hoogachting en vriendschap. Dan tasso's ongerustheid bleef hem bij. Hij dacht, dat de Hertog van Savoijen niet zou weigeren hem aan den Hertog van Ferrara uit te leveren, en de vriendschap van dien Prins de voorkeus te geeven boven de veiligheid van een Man als hij. - Met deze denkbeelden vervuld, ging hij naar Rome, alleen, en onvoorzien van de noodwendigheden tot zulk eene reisGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 373]
| |
Bij zijne aankomst te Rome vervoegde hij zich terstond tot zijnen ouden Vriend mauritio cataneo, die hem ontving op eene wijze, als geschikt was, om hem, voor eenigen tijd, de doorgestane moeijelijkheden te doen vergeten. Niet alleen was hij welkom bij cataneo; maar de geheele stad Rome scheen zich te verheugen over de tegenwoordigheid van een zoo zeldzaam Man. Prinsen, Kardinalen, Kerkvoogden, en alle de Geleerden in 't algemeen, bezochten hem. Eene begeerte om zijne geboorteplaats te bezoeken en zijne Zuster cornelia te zien, bekroop hem zoodanig, dat hij zich te Rome verveelde. Hij verliet het huis van zijnen Vriend cataneo in den avond, zonder dien berigt van zijn vertrek te geven. De reis te voet aanvangende, kwam hij 's avonds aan het gebergte Veletri, waar hij den intrek nam bij eenige schaaphoeders. Den volgenden morgen verkleedde hij zich in het gewaad van een' dier herderen, zette zijne reis voort, en bereikte, na vier dagen reizens, Gajeta, geheel afgemat. Hier ging hij aan boord van een vaartuig, naar Sorrento bestemd, waar hij 's volgenden daags behouden aankwam. In de stad gekomen, vervoegde hij zich terstond naar 't huis zijner Zuster. Deze was Weduwe, en de twee Zonen, die zij had, waren op dien tijd niet t'huis. Tasso vond zijne Zuster alleen met eenige dienstmaagden. Hij trad naar haar toe, zonder zich te ontdekken, en gaf voor, haar tijding van haren Broeder te komen brengen; haar een' brief, ten dien einde door hem ontworpen, overreikende. - Deze brief hield in, dat haars Broeders leven groot gevaar liep; dat hij haar smeekte, alles, wat hare teederheid haar mogt inboezemen, aan te wenden, om hem brieven van aanbeveling van eenig veelvermogend Man te bezorgen, om het dreigend onheil af te wenden. Wegens verdere bijzonderheden, het geval betreffende, wees de brief haar tot den brenger. Zijne Zuster, over dit nieuws verschrikt, verzocht hem, met allen ernst, een omstandig berigt te geven van haars Broeders ongeluk. De gewaande Briefbrenger deelde haar een zoo treffend verhaal mede van de verdichte geschiedenis, dat zij de hevigheid harer aandoeningen niet kon verdragen en in zwijm viel. Tasso voelde zich diep getroffen wegens dit overtuigend bewijs | |
[pagina 374]
| |
van de toegenegenheid en deelneming zijner Zuster. Het berouwde hem, dit stuk tot die hoogte gebragt te hebben. Hij maakte voorts, zijne Zuster weder bijgebragt zijnde, zijn werk om haar gerust te stellen en de vrees allengskens te verdrijven; in 't einde ontdekte hij zich ten volle. Cornelia's vreugde, dat zij haren Broeder wederzag, was onbeschrijfbaar groot; na het afleggen der eerste geheel teedere begroetingen, verlangde zij zeer te weten, waarom hij zich dezerwijze vermomde. Tasso gaf haar reden van dit bedrijf, en teffens te verstaan, dat hij gaarne bij haar, onbekend bij de wereld, wilde blijven. Cornelia, die niets hartelijker verlangde, dan hem in dit verzoek ten wille te zijn, zond om hare Zonen en eenigen van hare naaste Bloedverwanten, wien zij dacht het geheim te mogen toevertrouwen. Zij stemden op, dat tasso zou doorgaan voor een' Bloedverwant, die van Bergamo naar Napels was gekomen, om zijne bijzondere zaken af te doen, en van daar te Sorrento kwam om een bezoek af te leggen. Na deze voorzorge nam tasso zijn' intrek ten huize zijner Zuster, waar hij eenigen tijd in stilte leefde, zich onledig houdende met zijne beide Neven antonio en alessandro sersale, Jongelingen van groote hope. Niet lang bleef tasso in deze wijk- en rustplaatse, of hij ontving, bij herhaling, brieven van de Prinses leonora van este, die kundschap van de plaats zijns verblijfs gekregen had, met verzoek dat hij naar Ferrara zou wederkeeren. Hij besloot aan deze uitnoodigingen gehoor te geven, en nam afscheid van zijne Zuster, haar vermeldende, dat hij als een vrijwillig gevangene derwaarts zou vertrekken. - Op zijnen weg toog hij door Rome; te dezer stede werd hij eenigen tijd opgehouden door eene gevaarlijke koorts. Van daar ging hij naar Ferrara, in gezelschap van gualingo, Afgezant des Hertogs bij den Paus.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|