| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, kunsten en wetenschappen, betrekkelijk.
De gezellige pligten der vrouwen.
Zij, die de Sekse enkel als fraaije beelden aanmerken, ten sierade hier geplaatst, bezitten van derzelver hoedanigheden of strekkinge slechts een onvolkomen denkbeeld. Niets meer zijn zij, naar de meening van sommigen, dan schoone bloemen, bestemd om in de eenzelvigheid der Nature eenige verscheidenheid te brengen. Dit alles kan waarheid zijn; doch de Vrouwen behoorden door zulke oppervlakkige pligtplegingen zich dus niet om den tuin te laten leiden, die, terwijl zij schijnen te vleijen, de sekse slechts verlagen. Te velen worden er reeds gevonden, die, met de bekoring van slechts één zintuig zich vergenoegende, van alle andere bemoeijing, behalve die van aan de oogen te behagen, schijnen te hebben afgezien.
Tot geheel andere oogmerken, intusschen, werden de Vrouwen bestemd; tot een veel edeler doel werden zij voorzeker geschapen, dan om alleen eene voorbijgaande vertooning te maken. Hare bevalligheden zijn slechts de aankondigingen van veel meer bekorende hoedanigheden. Alle deze onder de schoonheid te bevatten, is zoo veel als haar te verlagen, en met hare afbeeldingen haar in den zelfden rang te plaatsen. Zij, die alleenlijk schoon zijn, mogen in een gezelligen kring schitteren; doch iets meer dan schoonheid wordt er vereischt, om eene Vrouw gelukkig te maken voor haarzelve, en aangenaam voor die met haar verkeeren.
Onder redelijke wezens behoorde de gezellige verkeering zich niet enkel te bepalen tot de voorstelling van den persoon, of tot de beuzelachtige statelijkheden, door veinzerij of trotsheid ingevoerd; alle verkeering, die niet ten oogmerke heeft ons beter te maken, maakt
| |
| |
ons slechter. Indien de Vrouwen, die de geest der gezellige verkeeringe met regt verdienen genoemd te worden, met hare persoonlijke bevalligheden een geoefend verstand en welgesteld hart zamenpaarden, zijzelve niet slechts, maar ook hare bewonderaars, zouden, zoo doende, de navolgers der deugd worden; en, gelijk zij haren geest tot deszelfs bevoegde hoogte opvoerden, zouden er de Mannen naar evenredigheid te beter door worden.
De heerschappij der schoonheid, die zij bezitten, werd haar slechts ten nutte des menschdoms in 't algemeen gegeven. De Man, tot ondernemingen, welke dapperheid vorderen, geboren, bezit eigenaardig eene zekere ruwheid in zijn gestel, welke de andere sekse alleen in staat is te temperen. De vrouwelijke manieren, niet minder dan hare bevalligheden, bezitten iets, 't welk des mans onbesuisde driften bedwingt, en die onstuimigheden in zijne ziel tot bedaren brengt, die anders te hevig zouden kunnen worden, om zich onder bedwang te laten orengen.
Wierd de Man buiten de verkeering der Vrouwen gesloten, een geheel ander schepsel zoude hij wel spoedig worden dan hij nu is. De zorge, die hij draagt, om bij haar in gunst te staan, beschaaft en verzacht de ruwheid zijner geaardheid. De blijgeestigheid der schoone sekse dient tot een tegenwigt voor des mans ernsthaftigheid; en niet slechts minder gelukkig, maar ook minder volmaakt zoude hij zijn zonder deze gemengde verkeering.
Hij, die voor de zoetigheden der verkeeringe met Vrouwen ongevoelig is, is zelden een vriend van het menschdom; zulk eene onmeegaande hardvochtigheid behoudt hij in zijn gedrag, als zelfs zijne deugden gevaarlijk maakt. Nooit zouden de groote hoedanigheden van karei den XII de rust van Europa gestoord hebben, indien die Vorst meer omgangs had gehad met Vrouwen, die alleen in staat waren om de woestheid zijner natuurlijke geaardheid te verzachten.
Indien aldus de Mannen hunne meer beschaafde deugden aan de andere sekse zijn verschuldigd, de Vrouwen, daarentegen, hebben den omgang met Mannen noodig, om hare geaardheid te doen schitteren, en dezelve uit eenen staat van vadzige verwaarloozinge op te wekken, aan welken zij zich zouden kunnen overgeven, indien
| |
| |
zij door eene natuurlijke zucht om te behagen niet genoopt wierden. Deze zucht verhoogt de schoonheid harer gelaatstrekken, de bevalligheid van haren gang en de lieftaligheid harer stemme.
't Zij sprekende, wandelende of lagchende, schijnen de Vrouwen onder den invloed te staan van eene andere achtgevinge dan alleen op zichzelve; waaruit wij mogen besluiten, dat het, in zekeren zin, de Man is, die zelf aan de schoonheid bevalligheden bijzet, en het meesterstuk der nature verhoogt.
't Is aldus dat de seksen zich behoorden toe te leggen om over en weder elkander te volmaken. De mannelijke moed der eene wordt door de toegevende zachtheid der andere getemperd, die, op hare beurt, eene zekere mate van standvastigheid van dien moed overneemt, welken zij moet beteugelen. De denkbeelden der Mannen nemen in de gemengde verkeering eene bevalliger buigzaamheid aan, terwijl die der Vrouwen alle hare ligtzinnigheid en veranderlijkheid verliezen. De onderscheidene hoedanigheden van beiden wegen aldus elkander op; en uit dit mengsel ontstaat eene gelukkige eensgezindheid, welke beiden eenen hooger graad van volmaaktheid doet bereiken.
Het verschil, welk men tusschen de verstandsvermogens der sekfen ontwaar wordt, zou men mogen vergelijken bij 't gene wij tusschen hare stemmen bemerken; veeleer behoort het eene liefelijke welluidendheid dan een knarsend wangeluid voort te brengen. Indien de Mannen te veel gezetheids op hunne gevoelens bezitten, het dient alleenlijk om met de zulke te meer overeen te stemmen, die in een ander uiterste van kieschheid loopen. Doch de eene sekse werd nooit bestemd om de andere te onderdrukken. Eensgezindheid tusschen haar doet hare voordeelen wederkeerig worden; en de belagchelijke geschillen over de meerderheid zijn beleedigende voor de natuur, en eene ondankbare vergelding van hare weldadigheid.
De seksen werden bestemd om vrienden, niet om wedijveraars te zijn, om nu niet te spreken van over en weder den meester te spelen. Elkander in slavernij te brengen, is een misbruik van magt; en de verkeering van 't gene zij meest bekoorlijks bezit te berooven, is zoo veel, als haar beestachtig onstuimig, of beuzelachtig smakeloos te maken.
| |
| |
De bewoners van het Oosten, eene dierlijke drift met een onverlicht verstand zamenparende, beschouwen de schoone sekse als eene gevaarlijke mededingster, tegen welke alle middelen van zelfverdediginge moeten te werk gesteld worden. Uit vreeze van zelven te zullen gevangen genomen worden, houden zij haar opgesloten. Zij ver beelden zich, dat eene Vrouw te beminnen, in kracht zoo veel beteekent als haar slaaf te worden.
Van hunne eigen jaloersche dwingelandije zijn deze heerschzuchtige meesters de eerste slagtoffers geworden. Tot het leiden van een afgezonderd en zorgvol leven, te midden van hunne schoone slavinnen, gedoemd, hebben zij verstandelijk gevoel vruchteloos gezocht. Verstandelijke vermaken worden alleen gevonden alwaar vrijheid heerscht, en vlieden die verkeering, welke op de wetten zulk eener onregtvaardige ondergeschiktheid is gebouwd. Deze lieden zouden het mangel aan kieschheid door ongeoorlofde vrijheden wel willen vergoeden; doch dit verdrukt slechts hunne rede, en dient tot ontluisteringe van de vermogens, door de natuur hun geschonken.
Vele moeite kostte het, indedaad, in de dagen der Ridderschap, de gunst der Vrouwen te verwerven, wanneer de Mannen, om haren goedkeurenden oogslag, en, ten blijke daarvan, een Lint te verkrijgen, de grootste gevaren, en dikmaals hun leven, in de Tournooispelen waagden. Minder moeite is er thans aan vast, om der goede gunste der bevallige sekse zich in te dringen. Onversaagdheid, of grootheid van ziel, is nu niet meer het middel, om de gelukkige gunstelingen der schoone sekse te worden; oppassende believing, losse pligtplegingen en slaafsche nabootsing zijn genoeg, om de goedkeuring der gebrekkig oordeelende schoonheid te verwerven. De Vrouwen, zich in aanhoudende verstrooijing toegevende, voor welke zij niet bestemd zijn, hebben eene driftige zucht voor beuzelingen zich aangewend, en zotskappen in derzelver dwaasheid versterkt, door hen met hare bescherming te verwaardigen. Tot zoo verre hebben zij de Mannen weggesleept om harer grilligheden ten dienste te staan, dat beider aandacht bij de zelfde verwijfde ligtzinnigheden zich geheel en al schijnt te bepalen. De tegenstelling, door de natuur verordend, wordt niet meer gehandhaafd, en de beide seksen vinden over en weder in elkander niets
| |
| |
anders, dan eene teederheid, onbekwaam om elkanders gebreken te verbeteren.
De Vrouwen zijn thans eene soort van bezielde afgoden geworden, wier daden hare aanbidders geleerd hebben na te bootsen. Met ruime handen heeft men haar den wierook der vleijerije toegezwaaid, voor welken hare deugd maar al te dikmaals ten loon diende. Den hemel heeft men in hare oogen gevonden; leven en dood worden in hare handen gesteld; en alle de kracht der welsprekendheid heeft men uitgeput, tot het doen voortduren van deze belagchelijke afgoderije, welke alleenlijk dient, om haar, omtrent welke dezelve wordt geoefend, te slechter te maken. De ondeugd groeit aan, en dreigt zelfs de gezellige verkeering. Het hart gevormd, noch de gevoelens van haar, wien wij trachten te behagen, geleid hebbende, is deze zucht verderfelijk geworden, en hare bevalligheden dienen alleenlijk om ons te bederven.
Dat dan de Vrouwen die trouwelooze aanbiddingen verachten, welke het verderf van hare sekse, en eene oneere voor de andere zijn. Geschapen als zij zijn om bemind te worden, en het vermaak eener geregelde verkeeringe uit te maken, laten zij haren tijd niet spillen in die valsche onstuimige vermaken, noch hare uren kwisten in het gezelschap van dat ijdelzinnig slag van Mannen, die haar telkens nahunkeren. Hare bekoorlijkheden, omdat ze zeldzamer worden ten toon gespreid, zullen daarom niet te minder indruks maken. Onder de bewoners van het Oosten zoude ik, indedaad, niet willen leven, die hunne Vrouwen buiten de verkeering sluiten; doch tevens ben ik niet vreemd van de gedachte, dat het met de zedigheid der sekse beter zou strooken, minder gezien te worden dan nu het geval is. Zij behoorden de schaduw te zoeken, en niet aan het oog van elkeen' zich te vertoonen. Dusdoende, zou haar gezelschap uitgelezener vermaak geven, en duurzamer uitwerking hebben.
In het gewoel der wereld worden de zeden ligtst bedorven; en ik zou der schoone sekse raden, hetzelve te vermijden, even als zij zich voor eene besmettende lucht wachten. Ten haren, zoo wel als ten onzen voordeele, intusschen, zou het dienen, dat zij in alle stille, uitgezochte gezelschappen zich lieten vinden. Voor beide seksen zou de deugd er hare rekening bij vin- | |
| |
den. Het verstand der Mannen zou aldaar, zonder ontzenuwd te worden, beschaafd worden; en de schoonheid zou aldaar die begaafdheden zich eigen maken, die de hare zouden doen toenemen, en op anderen een duurzamen indruk maken.
De Vrouwen kunnen als de ziel der gezellige verkeeringe worden aangemerkt, en haar zulk eene gedaante, als zij willen, doen aannemen. Veranderingen vallen er voor ten Hove, naar gelange van het karakter der Vrouwen, die er 't meest schitteren. Zij zijn niet slechts het schitterend sieraad der verkeeringe, maar als het eerste beweegrad, hetwelk alle de overige deelen des werktuigs in beweging brengt. Het bewind van zaken en de onderscheidene regeringsposten zijn wel in de handen van Mannen; doch deze schikking dient alleenlijk ten bewijze van de meerderheid der schoone sekse. Wij allen worden meer door drift dan door de rede bestuurd; en, in welke handen de magt ook geplaatst zij, dezelve staat altijd ter beschikkinge van de zulken, die wij beminnen. Ik weet niet of dit eene zwakheid zij; dit zoo zijnde, is zij evenwel op de natuur gegrond. De Mannen mogen regeren, de Vrouwen evenwel gebieden; en daar de eersten met de zinnebeelden van magt bekleed zijn, zijn zij meestal niets meer dan eene soort van tweede oorzaken, en ontvangen alleen haren aandrang ter werkinge van de laatsten.
Geen gebrek is de kracht der schoonheid, indien hare bezitters de kunst verstaan om die ten meesten voordeele te doen dienen. Indien zij dezelve slechts in haren voegzamen kring deden werken, zouden zij zoo wel voor zichzelve als voor anderen tot nutte leden der zamenlevinge kunnen verstrekken. De schoone sekse is met eene vlugheid begaafd, door welke zij oogenblikkelijk dingen bevat, die de mannen ontsnappen; dikmaals is zij voor dezelfde dapperheid vatbaar, die den kloeksten held bezielt. Dikmaals steeg een Land ten hoogsten top van glorie, wanneer het onder vrouwelijk bewind stond. Bij ongeluk hebben de Vrouwen geen gevoel van haar eigen vermogen. Nutteloos leggen zij haar geheele leven aan beuzelachtige schoonheid te koste, tot welke zij niets kunnen toevoegen, en doen geene moeite om verstandsvermogens aan te kweeken, in staat om de schoonste indruksels te ontvangen. Haren jongsten zucht lozen zij, niet zoo zeer om het verlies van het leven, als
| |
| |
om het verlies van hare schoonheid. Gelukkig waren zij, indien zij konden overtuigd worden, dat dan alleen de schoonheid eene duurzame opmerking trekt, wanneer zij met een geoefend verstand gepaard gaat. Zelden heeft de Natuur schoonheid dan tot heilzame doeleinden geschonken. Welsmakend zijn gemeenlijk de vruchten, naar gelange van de levendigheid van kleur en wasem. Een schoon mensch, door ondeugd vermaard, schijnt, derhalve, een wonderverschijnsel in de natuur, of een opstand egen hare grondregelen te zijn.
Indien de Vrouwen zichzelve op prijs wisten te schatten, nimmer zouden zij gestadig in den zelfden kring van dwaasheden rondloopen, in welken wij haar zich telkens zien bewegen. Wanneer zij van hare eigen bekwaamheden een zoo laag denkbeeld hebben opgevat, zullen weinige zich tot den rang verheffen, in welken zij oorspronkelijk geplaatst werden: Zullen wij daden van edelmoedigheid verrigten, dan behooren wij onszelven eene voegzame achting toe te dragen; en, terwijl wij anderen behulpzaam zijn, het uit een beginsel te doen van bewustheid van eigen waarde. Het verstand, eigenlijk gesproken, bepaalt zich niet tot de sekse; tot de nutste doeleinden behoorde deze waarheid bij herhaling te worden ingeprent.
Laat dan de schoone sekfe aangaande hare voorregten en haar vermogen behoorlijk onderrigt worden. Dikmaals gaven ons de Vrouwen voorbeelden van de verhevenste deugden; voorbeelden; te krachtiger, naar gelange zij ons ongevoelig ter navolginge uitlokken. De Mannen zijn altoos zoo als hunne schoone wederhelften willen hebben dat zij zijn zouden. Het staat in hare magt, de verkeering van ondeugd tot deugd te neigen, en aan het menschdom de gedaante te geven, die zij willen dat het zal aannemen.
De noodzakelijkste deugd, en die aan eene Vronwe den meesten invloed geeft, is de zedigheid. Zoodanig eenen invloed oefent die beminnelijke hoedanigheid op de trekken van haar gelaat, op hare houding en op haren geest, dat, waar deze ontbreekt, alles ons aanstoot geeft. Zij maakt het punt van eere uit bij de Vrouwen, gelijk moed en kracht van denkvermogen het bij de andere sekse doet. Gelijk het tot heil der zamenlevinge wordt vereischt, dat de Mannen met dapperheid
| |
| |
begaafd zijn, om zich tegen aanvallen van buiten te verdedigen, even noodig is het, dat de Vrouw zedigheid bezitte, om de zamenleving binnenshuis vreedzaam en belangrijk te maken.
Onze voorzaten, wien niet minder gezond verstand dan hunnen nakomelingen was ten deel gevallen, rangschikten alle andere deugden onder eene van deze twee beiden: dapperheid bij den Man, en kuischheid bij de Vrouw. De Ridder velt zijnen kampioen; de Vrouw wederstaat den toeleg op hare eerbaarheid!
Van het punt van eere bij de Mannen te spreken, behoort tot mijn plan niet; doch in de schoone sekse wordt het met regt in de kuischheid gesteld. Mangel aan deze deugd doet alle de overige verdwijnen. Wanneer eene Vrouw de palen dezer deugd eens is te buiten gegaan, laat zich bijkans geene buitensporigheid denken, voor welke zij niet vatbaar is. Gelukkig, indedaad, dat, onder ons, het getal van deze gering is, in vergelijking van de zulke, die op hare eere zijn gesteld! Zucht tot kuischheid schijnt dezer schoone wederhelft der scheppinge te zijn aangeboren; en 't is niet dan na herhaalde overtredingen, dat dit dierbaar instinkt geheel kan vernietigd worden. Zij, die hare eere verzaakt hebben, verdienen niet meer onder de sekse gerangschikt te worden, als hebbende de voornaamste vrouwelijke deugd vaarwel gezegd; van haar mag men verwachten, indien zij niet reeds in dat geval zijn, dat zij welhaast elke andere deugd zullen verliezen.
Elke hoedanigheid of begaafdheid eener Vrouwe behoorde het merk van eerbaarheid te dragen: vernuft, vrolijkheid, boert, alles behoorde onder het bewind te staan van vrouwelijke welvoegelijkheid; en alwat van vinnigheid het kenmerk vertoont, behoorde zorgvuldig vermijd te worden. Het is de ware glorie der Vrouwen, dat van haar weinig wordt gesproken; zijnde hierin het tegengestelde der Mannen, die in 't openbaar hunne taak volvoeren. De Vrouwen, indien ik zoo moge spreken, behoorden achter het gordijn hare rol te spelen; nimmer behoeven zij aan 's volks lof of laster zich bloot te geven, uitgezonderd wanneer bijzondere omstandigheden het in 't openbaar verschijnen noodzakelijk maken; en wanneer dit gebeurt, behoeven zij, in het volvoeren van haar werk, voor de uitstekendsten onder de Mannen niet onder te doen. Hypatia, pulche- | |
| |
ria, sophia, athenais, margareta van valdemar, blanche van Kastilie, elizabeth van Engeland, en meer andere Vrouwen, bezaten allen eene grondige kennis van de Regeringskunde, en sommigen van haar herstelden de misslagen van voorgaande Vorsten. Catharina, de Gemalin van Koning jan van Navarre, moet hare eigen meerderheid diep gevoeld hebben, toen zij tot haren Gemaal zeide, dat, indien hij catharina, en zij jan geboren geweest ware, zij nooit Navarre zouden verloren hebben.
Weinig bedrevenheids in de Geschiedenis is er noodig, om zich voorbeelden van kloekmoedigheid bij de sekse te herinneren. Te Rome zien wij eene clelia te paard den Tiber overzwemmen, te midden van een hagelbui van pijlen, op haar geworpen om hare vlugt te beletten. Toen die stad onder het gezag der Tienmannen bezweek, had de dochter van hortensius moeds genoeg, zonder eenige andere hulp, met ware welsprekendheid ter verdediginge van hare landgenooten in de bres te springen. Toen een dwingeland van twee lieden hoorde verhalen, van wien openlijk werd gezegd, dat zij gelukkiger dan hij waren, en besloten had, door een wreeden dood een einde te maken aan hun geluk, greep arria (zoo heette de echtgenoote des benijden mans) moediglijk den dolk, en, eerst haarzelve het hart doorstooten hebbende, bood zij dien haren echtgenoot paetus aan, zeggende: ‘Paetus! het doet niet zeer.’
Mevrouw vilacersé, om nu van andere voorbeelden uit de Oudheid te zwijgen, vertoonde in hare jongste oogenblikken eene verhevenheid van ziel, waarvan men in de registers der Koningen zeldzaam de weêrgaê vindt. In den bloei der jeugd en schoonheid, lag zij, door den misslag haars wondheelers, die, in stede van eene bloed-, haar eene slagader had geopend, op hare legerstede, met den dood worstelende. ‘Ik beschouw u niet,’ zoo sprak zij, ‘als iemand, wiens misslag mij het leven heeft gekost, maar als eenen weldoener, die mijne intrede in de gelukzalige onsterfelijkheid heeft bespoedigd. Maar, vermits er de wereld misschien anders over zal oordeelen, heb ik in mijnen uitersten wil zorge gedragen, dat gij buiten uw beroep rijkelijk kunt bestaan.’
Dusdanig eene verhevenheid van ziel wordt niet in
| |
| |
een oogenblik verkregen; zij moet het gevolg zijn van eene lang aanhoudende deugdsbetrachtinge; en het leven van zulk eene Vrouwe zou overvloediger lessen van gedrag kunnen opleveren, dan alle de veldslagen en zegepralen der dapperste Helden.
Om kort te gaan; eene Vrouw mag het meesterstuk der Scheppinge genoemd worden; doch daaraan kan niet geacht worden de laatste hand gelegd te zijn, indien er eenig gebrek in de ziel plaats grijpe. Tot het verkrijgen van zielsbegaafdheden, en niet om in beuzelachtige kleedertooisels uit te munten, behoorde de eerzucht der sekse gerigt te zijn. Wanneer schoonheid met wezenlijke verdienste gaat gepaard, dan, indedaad, wordt aan de schilderij de laatste hand gelegd. De deugd doet de schoonheid te helderder schitteren, en de schoonheid zet haar een nieuwen luister bij, die voor het menschelijk oog zigtbaar schijnt te worden in den persoon eener Vrouwe, die beminnelijk en verstandig tevens is. |
|