Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWaarneming, betreffende de koepokinenting.Onder de nog heerschende vooroordeelen, die 's menschen verstand niet alleen oneer aandoen, maar ook der Maatschappije tot geen gering nadeel strekken, behoort buiten kijf ook dat, hetwelk nog bij geen gering aantal menschen blijft plaats grijpen tegen het inenten der KoepokkenGa naar voetnoot(*); ja het gaat zoo verre, dat, het | |
[pagina 282]
| |
zij door vooroordeel, het zij door eene onberedeneerde of ongepaste vreeze gedreven, men geene gelegenheid laat voorbijgaan, om deze nooit volprezene kunstbewerking in een verkeerd daglicht te stellen. Het volgend Geval strekt, mijns bedunkens, hiervan tot een sprekend bewijs. Op den 20sten Julij 1807 werd ik verzocht te vaccineeren de Kinderen van J....... W..., wonende alhier. Ik vaccineerde eerst het jongste kind, dewijl ik toen ter tijd schaars van koepokstof voorzien was, en deze kunstbewerking aan nog meer kinderen moest verrigten. Dit kind nu was een zeer gezond jongetje van nog geen twee jaren. Ik verrigtte de inenting op beide de armen, en deed op elk twee steekjes, met een bijzonder lancet, met zeer goede koepokstof geimpregneerd. Van deze vier steekjes verdwenen er drie; doch van een, namelijk op den linker arm, kon men reeds op den derden dag zien, dat de inenting gevat had, en bij dit laatste liep de vaccinatie geregeld af. Nu was mijn voornemen geweest, het ander kind (zijnde een meisje, ruim zes jaren oud, doch van een ongezond gestel) te vaccineeren de bras a bras van haren broeder; doch dit meisje kreeg toen ter tijd de mazelen, die in den Haag gedurende langen tijd niet ophielden te grasseeren; weshalve ik van dit mijn voornemen afzien, en eene bekwamer gelegenheid moest aswachten. Dit gelukte mij zes weken daarna, en ik vaccineerde dit meisje met stof, die ik genomen had van een zeer gezond kind, vóór den negenden dag; doch de inenting, aan dit meisje verrigt, liep vruchteloos af. Ik herhaalde dezelve drie weken daarna, met hetzelfde gevolg. Nu was mijn voornemen, het nog eens voor de derde reize te vaccineeren, en dat wel de bras a bras van een kind, bij hetwelk de vaccinatie wel geslaagd was; doch de ouders verhaalden mij toen, dat zij zich te binnen gebragt hadden, dat het kind, hetwelk ik nu reeds twee reizen vruchteloos gevaccineerd had, eens buiten den Haag bij iemand hunner familie gelogeerd zijnde, eene huidziekte had gehad, en dat zij niet wisten of het echte dan wel onechte kinderpokjes geweest waren; weshalve zij, daar de vaccinatie nu bij dit kind tweemaal vruchteloos afgeloopen was, verkozen het daarbij te laten berusten. Maar wat gebeurt er? In de maand April dezes jaars bij een mijner kennissen komende, verhaalde deze mij, dat de ou- | |
[pagina 283]
| |
ders van die kinderen verspreidden, dat hun kind, hetwelk ik gevaccineerd had, thans laboreerde aan de kinderziekte. Zoodra mij dit ter ooren kwam, alhoewel ik niet twijfelde of er had een misverstand plaats, begaf ik mij evenwel dadelijk naar deze lieden, dewijl ik het der moeite waardig achtte, met alle naauwkeurigheid te onderzoeken, wat er van de zaak ware. Aldaar komende, vond ik het meisje, bij hetwelk de vaccinatie tweemaal vruchteloos afgeloopen was, indedaad laboreerende aan echte kinderpokjes; het jongetje daarentegen, bij hetwelk maar één steekje der vaccinatie een geregelden loop had gehad, geheel en al bevrijd; hij bleef dag en nacht bij zijne zuster, bij wie de pokken gelukkig afliepen, ja hij sliep zelfs bij haar, dewijl deze menschen van een geringen stand en dus naauw gehuisd waren; hij was dus op alle wijzen aan de besmetting blootgesteld, en bleef vrij, tot groote vreugd der ouderen. Uit dit Geval, gelijk daarvan reeds meer dan een voorbeeld voorhanden is, leeren wij, aan den eenen kant, dat de Vaccinatie, ofschoon herhaalde reizen in het werk gesteld, wanneer zij haren geregelden loop niet heest, geenszins een voorbehoedmiddel tegen de echte kinderpokjes oplevert; maar dat zij, aan de andere zijde, indien slechts een enkel steekje der Vaccinatie een geregeld gevolg heeft, het zekerste voorbehoedmiddel tegen de Kinderziekte is.
a. de pinto, Junior. Med. Doctor. 's Hage, 2 Mei 1808. |
|