℞ Mucil. g. Arabic. unc. vj.
Laud. liq. Sydenh. gtt. LX.
Syr. altheae ℥j.
m.d.
Ik liet hiervan ieder uur een spijslepel toedienen, beval dat zij lijvig garstenwater gebruiken en een zacht dieet houden zou; terwijl ik na verloop van drie dagen het genoegen had, de Lijderesse, hoewel verzwakt, echter in zoo verre hersteld te zien.
Wat kon nu tot hare ziekte aanleiding gegeven hebben? Het verhaal komt hier op neder. De Patiente had zich sedert twee dagen niet wel gevoeld, en zeer weinigen stoelgang gehad. Een harer bekenden prees haar daartoe een middel aan, hetgeen zeer zeker helpen moest; men gebruikte zulks, in dier voege, dat de Lijderesse twee teugen uit eene flesch had genomen; daarop was die ontlasting van bloed en bloedigen afgang ontstaan. Bij onderzoek bleek, dat dit zoogenaamde huismiddel in kolokwint bestaan had, die op jenever getrokken was.
Ik vond dus ook door dit geval de waarneming van den geleerden van der haar bevestigd, wanneer hij in zijne Proeve over de Hersenen en Zenuwen, en wel bijzonder in zijne daar achter gevoegde Genees- en Heelkundige Waarnemingen, No. 119, zegt: ‘Op het gebruik van Kwikmiddelen heb ik, gelijk ook vele anderen met mij, meermalen een hevigen bloedigen persloop zien volgen, die in duur, toevallen enz. van en met den gewonen heerschenden roodenloop in niets verschilde. - Ik heb hetzelfde, ja nog sterker en met het gevolg des doods, na het gebruik van de Kolokwintappelen gezien.’
Mogt men in 't algemeen behoedzamer zijn met het toedienen van dus genoemde huismiddelen, wanneer men geene kennis van den aard des gebreks, noch van de uitwerking dezer middelen heeft, en dit eenvoudig voorbeeld daartoe iets bijdragen!
B.
P.R.