Schouwtooneel voor Natuur, Kunst en Vermaak. Door den Vriendenkring onder de zinspreuk: Arbeid in Rust. Iste Deeltjc. In den Haag, bij H.S. de Groot. 1808.
Onder dezen titel biedt men ons al weder eene Verzameling van Tooneelstukken aan. Dit eerste Deeltje, hetwelk, volgens het Voorberigt, van tijd tot tijd, immers 's jaarlijks, door anderen zal gevolgd worden, bevat drie Vertalingen uit het Fransch. Men zal zich in het vervolg niet bepalen tot Fransche stukken; ook de hersenvruchten(?) van andere Natiën zal men in het Nederduitsch gewaad(?) te voren doen treden, en dan hoopt men ook eene Opera of Vaudeville, en somtijds een stukje van eigen vinding, in dit werkje te plaatsen. Arme Recensenten, die, bezield met eenen echt Vaderlandschen geest, uwe stemmen verheft tegen het voortplanten van wrange en onrijpe uitheemsche vruchten op onzen bodem; uwe vermaningen en waarschuwingen worden niet gehoord; uw ijver, hoe welmeenend ook, is ijdel en zonder uitwerking! het vreemde onkruid tiert maar al te welig op onzen Noordschen grond.
Wat deze Tooneelstukken betreft - onzedelijks hebben wij er wel niet in gevonden; doch ook niets, dat den goeden smaak zoude kunnen bevorderen. Oppervlakkigheid, onwaarschijnlijkheid, overdrevene karakters, wonderbaarlijke uitkomsten, spoken, gevangenissen, gevechten enz. zijn ook hier, zoo als in de meeste Fransche stukken van den hedendaagschen stempel, schering en inslag. Het laatste stukje, in dit Deeltje voorkomende, is wel van eenen anderen aard; doch daarin bederst het karakter van Dokter pratle weder alles. Gekker, laffer, walgelijker kwakzalver kan men zich met geene mogelijkheid voorstellen.... En deze man is de Geneesheer van een aardig meisje - de Dokter van de mode in Londen!
Hier komt nog bij, dat de Tooneelstukken zeer stijf en gedwongen vertaald zijn en krielen van spel- en taalfouten, de eene lomper dan de andere, waarover een schooljongen van tien jaren zich zoude schamen. Wij raden den Heeren Arbeiders in Rust ernstig aan, om wieland en siegenbeek, gedurende een paar maanden (of langer, zoo de rust hen bij geval eens een weinig dommelig mogt maken) vlijtig te lezen en te beoefenen, in dien tijd hunne vertalings - manie te onderdrukken, en geen Fransch geschrift weder in handen te nemen, voor en aleer zij met onze moedertale beter (niet goeder, zoo als zich een der Heeren Vertalers uitdrukt) bekend zullen zijn.
De Tooneelstukjes zien in een allerliefst, klein, aardig formaatje het licht. Men kan, als men naar den Schouw-