Doctor Gall en Doctor Faust, of de groote Omwenteling op Aarde. Eene Legende uit den overouden tijd. Uit het Hoogduitsch vrij vertaald en met ophelderende Aanteekeningen voorzien, door A. Fokke, Sz. Te Amsterdam, bij C. Timmer. 1808. In gr. 8vo. 44 Bl.
Eene vrucht van een satyriek Genie, waarin de Schedelleer niet onaardig gegispt wordt Eene wederlegging intusschen is dit boekje niet, maar vermaakshalve, zegt de Vertaler, wordt hier opzettelijk overdreven, en hoewel dan in deze vertaling het wat al te scherpe weggelaten of verzacht is, is het geheel geschrift echter nu nog eeniglijk tegen het outreeren in de nieuwe Schedelontdekkingen gerigt. - Van Doctor faust geest de Vertaler iets ten slotte; van dezen vonden wij anders alleen op de laatste bladzijde melding. Zonder nu en dan de lever eens te schudden, leest men dit boekje niet. Uit den hier voorkomenden Leipziger Mis-Katalogus van 't jaar 1848 willen wij 't volgende aanstippen. I. Theölogie. Bewijs uit de H. Schrift, dat Mozes reeds de Schedelleer gekend heeft. - Leerredenen over de Schedelleer. - Bewijs dat de Reus Goliath een reuzenörgane aan zijn Schedel gehad moet hebben. II. Regtsgeleerdheid. Diss. Inaug. Jur. de stupilitate nostrae aetatis privilegiata, vulgo: van het Passeer - gewigt des Schedels. - Tract. de jure tonsurae, examinandi causa. D.i. Verhandeling over het scheren tot onderzoek der Hoofdschedels. III. Geneeskunde. Het geheim, om eenige voorvaderlijke teekens van den Schedel op 't zekerst te vernietigen of te verbergen. IV. Wijsbegeerte. Aanleiding om kinderen met het Passeer-gewigt des Schedels voort te brengen. - Bewijs dat ook het achtergedeelte van den Mensch zijne organe heeft. Met een aantal koperen platen, en het achterste gedeelte van paul butterbrood. (‘Dit is verboden geworden, ten einde niet nog meer onvoegzaamheid te veroorzaken.’) V. Fraaije letteren. De Schedel
zoo als hij zijn moet. Leipzig bij Heinrich Graffs erfgenamen. - De Schedel. Een didactisch gedicht. - De scheeve Schedel, eene Reisbeschrijving à la Kotzebue, enz. enz.
Het zal niemand, die dit boekje leest, bevreemden, dat het in den Heer fokke eenen Vertaler vond.